30 JUNI 1994
306
1000000, beschikbaar te stellen mocht de raad er in alle redelijkheid van uitgaan dat dit bedrag
voldoende zou zijn om de panden aan de Nieuwstraat geschikt te maken voor met name de tijdelijke
huisvesting van studenten. Uit niets bleek dat in het gevoteerde bedrag niet was voorzien in voor
de hand liggende werkzaamheden betreffende met name brandveiligheid, bijna 40% inmiddels
van het totaalbedrag. Het meest kwalijke in deze zaak is wel dat het raadsvoorstel pas nu,
ruimschoots 1 jaar nadat het eerste krediet door de raad is gevoteerd, kan worden voorgelegd.
Dit, terwijl vrijwel direct nadat de verbouwingswerkzaamheden zijn uitgevoerd, is gebleken dat
de uitvoering van de extra werkzaamheden noodzakelijk was. Vastgesteld moet worden dat er
zowel van de zijde van de aannemer als van de zijde van de gemeente grove fouten zijn gemaakt.
De werkzaamheden hadden natuurlijk nooit mogen worden uitgevoerd zonder dat de aannemer
hiervoor de nadrukkelijke goedkeuring had gekregen van de opdrachtgever. Tijdens het aanvankelijk
geplande wekelijkse overleg hadden de extra werkzaamheden in ieder geval dienen te worden
gemeld. Helaas vond dit overleg nimmer plaatsDe CD A-fractie gaat ervan uit dat een toekomstige
relatie met de betrokken aannemer niet meer zal worden aangegaan en dat de gemeente alles in
het werk zal stellen om met de aannemer tot afspraken te komen over een tegemoetkoming.
Tegenover dit bedenkelijk gedrag van de aannemer staat het optreden van het gemeentelijk
Grondbedrijf, of liever gezegd, het niet optreden. Nimmer heeft het Grondbedrijf de aannemer
gewezen op het wekelijks overleg, noch is er sprake geweest van een signalering dat er zaken uit
de hand dreigden te lopen. Het controlemechanisme heeft klaarblijkelijk niet gefunctioneerd. Het
was de financiële administratie die de overschrijding uiteindelijk direct na de vakantie heeft
geconstateerd. En dat het Grondbedrijf hierna zes maanden de tijd nodig heeft gehad om de
portefeuillehouder over de overschrijding te informeren is iets onbegrijpelijks. Er is klaarblijkelijk
iets mis met de communicatie tussen het ambtelijk apparaat en het college. Gelukkig heeft het
college wel adequaat gereageerd en is de raadscommissie Financiën en Grondbedrijf nog dezelfde
dag op de hoogte gebracht. Voor de gemaakte fouten mag naar de mening van de CD A-fractie
niet uitsluitend het gemeentelijk reorganisatieproces als excuus worden aangevoerd. Dat is wat
al te gemakkelijk. Waarom heeft het zo lang geduurd voordat de portefeuillehouder werd ingelicht
en wat kan worden gezegd over de reeds genomen of aangekondigde maatregelen richting ambtelijke
staf? Het moet klip en klaar zijn dat dit soort zaken ontoelaatbaar is en in de toekomst niet meer
mag voorkomen. De CD A-fractie vraagt openheid van zaken. Tot slot nog een korte opmerking
over de dekking van het gevraagde aanvullende krediet. Het raadsvoorstel spreekt de verwachting
uit dat de dekking plaatsvindt uit de extra huuropbrengsten. Ik heb ook in de raadscommissie
hiervoor aandacht gevraagd en ook nu is het nog steeds een openstaande vraag voor ons in hoeverre
die verwachting kan worden waargemaakt. Hierbij moet naar de mening van de CD A-fractie voorop
staan dat de studenten niet de dupe mogen worden van de gemaakte fouten, en er om die reden
dus geen sprake mag zijn van huurverhogingen voor de inwonende studenten. De woonsituatie
voor de bewoners is op dit moment van dien aard dat een verhoging vooralsnog zeker niet aan
de orde mag zijn. Ik wil het hier in de eerste termijn bij laten en zoals gemeld zal ik graag aansluiten
bij de motie die zo dadelijk door Groen Links wordt ingediend.
De heer CRUL
In de commissie is al zeer uitvoerig gepraat over deze kwestie. Het is bijna tijd voor afkicken
misschien, maar zover is het nog niet. Het is zo dat de kernpunten van de kwestie toch nog overeind
zijn gebleven en deze zijn de verantwoordelijkheden die liggen bij de politiek en de organisatie
zelf van de gemeente en ook natuurlijk bij de raad en het college. Wij hebben in de commissie
gezegd dat er in wezen van een blanco cheque sprake was, dat die is gegeven, en alles wijst erop
dat die blanco cheque in wezen misschien niet is gegeven maar dat er toch wel als zodanig is
gewerkt tussen de directie en de ambtelijke organisatie en ook daarvan afgeleid het college en de
raad. En de raad is er dan mee geconfronteerd op het moment dat er praktisch niets meer aan te
doen was en een voldongen feit zich voordeed. Nog een aantal opmerkingen, buiten die welke