30 JUNI 1994 319 verantwoordelijk is voor de ambtelijke organisatie. En bij u was dat, in ieder geval bij de Parel van het Zuiden, uitdrukkelijk het hoofdpunt van uw kritiek. De heer BOER Dat staat niet in de motie en als u dan zoveel denkt en u dient een motie in, schrijf dat in de motie en kijk wie daarin meegaan, dan krijg ik duidelijkheid. Nu is het gewoon niet duidelijk. De VOORZITTER Ik denk dat het punt inmiddels voldoende is bediscussieerd. Mevrouw HEERKENS Een paar korte opmerkingen. De wethouder heeft een aantal dingen ook beantwoord. Wat betreft de financiële situatie vind ik dat het een en ander een beetje wordt gebagatelliseerd. Het blijft natuurlijk zo dat wij dat extra krediet moeten voteren. En al ziet de situatie er gunstig uit, omdat je zeven jaar lang dit project kunt voeren, dan nog zijn er natuurlijk andere prioriteiten die wij als raad graag afwegen. Daarnaast is het zo en die duidelijkheid is zelfs al in de commissie door ons gegeven dat wij steeds hebben benadrukt dat alles in het werk moet worden gesteld om de relatie met de beheerder te verbreken, dat mag duidelijk zijn. Wij hebben in de motie alleen juist gekeken naar de externe onderhandelingen die gaande zijn. De problematiek die daarbij speelt maakt dat je het nu op deze manier omschrijft, maar de intentie erachter is duidelijk, dat weet mevrouw Croft ook, die heeft er ook steeds bijgezeten. Ik vind dit een beetje flauwekul. Mevrouw CROFT-MITTELMEUER Wij zijn niet woordblind om het dan maar zo te zeggen, maar ik vind het heel aardig om de heer Crul een keer in het boetekleed te zien ten aanzien van het niet benaderen van de andere partijen. Het staat hem nog niet zo erg, dus misschien moet hij het een paar keer meer dragen, dan oefent dat wat en dan ziet het er misschien wat beter uit, want nu lijkt het echt op niets. Ik vind het heel jammer dat er nu wordt gezegd: de politiek is de enige die hier verantwoordelijk is. Natuurlijk, de wethouder is verantwoordelijk en daarbij het hele college. Ik lees uit uw motie in ieder geval niet dat er erg veel consequenties richting politiek gaan. Oftewel de politiek is verantwoordelijk en het hele college vliegt buiten, oftewel zeg je: hier zijn dingen gebeurd waaraan de wethouder niets kan doen want als hem niets wordt verteld dan weet hij het niet. En dan kun je je afvragen of de wethouder wel goed genoeg bij de tijd is om zijn relatie met zijn achterban te hebben, zijnde de ambtenaren. Dat zijn vragen die je daarbij kunt stellen, maar ik proef hier heel duidelijk een machtspositie binnen de top van het Grondbedrijf die dus schijnbaar een aantal dingen onder de deksel houdt, ook voor de wethouder. Ik weet niet of de wethouder het überhaupt ooit zover kan krijgen dat dat dan wel open en bloot elke keer op tafel komt en dat hij dus niet nog een keer dit zal moeten meemaken in zijn carrière. Dat lijkt me niet zo bevorderlijk wantje houdt er een flinke blauwe plek aan over, zoals dat in de krant stond. Ik denk dat het heel duidelijk is dat hier ambtelijk iets heel erg fout is gegaan, ik heb ook gevraagd heel duidelijk aan de wethouder: wat is de consequentie voor de betrokken ambtenaren? Die kregen een gezellig gesprekje met de gemeente secretaris. Ik houd van gezellige gesprekjes maar ik vind dat niet ver genoeg gaan. Als iemand duidelijk grove fouten maakt in zijn functioneren, duidelijk niet naar voren komt met dit soort overschrijding en dus de wethouder in het ongewisse laat, dan vind ik dat er consequenties moeten zijn. Dan heb ik het niet over ontslag maar zet dan iemand maar eens een keer een tijdje ergens in de hoek weg, om dat zo maar te zeggen. En laat hem daarvan maar eens een keer de consequenties trekken en zien of hij verbeteringen gaat aanbrengen in zijn gedrag. Dat vind ik heel normaal. Als je ergens niet functioneert of fouten maakt dan zal je baas je op de vinger tikken en zeggen: dat kan zo niet meer de volgende keer, ga jij maar eens eventjes terug naar daar en dan zullen wij straks nog eens een keer kijken of jij nog wel geschikt bent voor deze functie. Dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 319