30 JUNI 1994 330 Wethouder VAN FESSEM Met genoegen zal ik de commissie op de hoogte houden van de vorderingen van de verbouw. Inderdaad, het is een godsgeschenk dat wij twee maanden eerder kunnen beginnen, want met zo'n moeilijk gebouw is dat alleen maar plezierig. Met andere woorden: als wij twee maanden later waren begonnen dan had de bouw meer knijp gezeten. Akkoord. 153. HET GARANDEREN VAN DE RICHTIGE BETALING VAN RENTE EN AFLOSSING VAN EEN DOOR DE STICHTING VOOR KATHOLIEK ECONOMISCH BEROEPSONDER- WHS EN ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS BREDA (FLORUNCOLLEGE) TE SLUITEN GELDLENING AD 11.500.000,- TEN BEHOEVE VAN NIEUWBOUW OP HET TERREIN VAN HET VOORMALIGE IGNATIUSZIEKENHUIS. Akkoord. Agendapunt 154, verzelfstandiging Chassé-theater, is van de agenda afgevoerd. 155. LOZINGSVERORDENING RIOLERING BREDA 1994. DE SUBSIDIEVERORDENING ACTIVITEITENBUDGET MILIEU-EDUCATIE BREDA 1994 EN DE SUBSIDIEVERORDE NING BELANGEN ENERGIEVERBRUIKERS BREDA 1994 IN VERBAND MET DE INWERKINGTREDING VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT. 156. KREDIETEN TEN BEHOEVE VAN DE AANSCHAF VAN BEDRIJFSMIDDELEN VOOR DE DIENST STADSBEHEER. Akkoord. 157. EVALUATIE UITVOERINGSPROGRAMMA 1993 EN HERVERDELING VAN STELPOST G.M.P. 1994. De heer VAN GURP Een korte stemverklaring. Ik denk dat het uitvoeringsprogramma zoals dat nu voor ligt aanleiding geeft tot een wat diepere bezinning, een wat fundamentelere bezinning op waarmee we nu bezig zijnmethet milieubeleid in Breda en dan specifiek methet gemeentelijke milieubeleidsplan. Gezien de korte duur, denk ik dat het niet opportuun zou zijn om nu tegen het uitvoeringsprogramma te stemmen, dat zullen wij dan ook niet doen, we gaan er mee akkoord, maar zoals wij in de commissie ook reeds hebben gezegd, behouden wij ons het recht voor om eens wat fundamenteler na te denken over de richting die we nu zijn ingeslagen: het aantal projecten, de inhoud van de projecten, zitten we daarmee op de goede weg. Ik heb in de commissie eigenlijk al van de desbetreffende wethouder begrepen, dat hij dat op zich ook een goede suggestie vindt en dat van zijn kant ook zal doen. De heer BOER Kort. Ik heb helaas de commissie niet kunnen bijwonen, maar ik zal hier niet doen alsof het de commissie is. Wat ik mis is eigenlijk een grote visie, die is er in het verleden wel geweest. Ik begrijp van de heer Van Gurp dat daarop nog een keer uitgebreid wordt teruggekomen, dat wachten we dan af. Voor de rest zijn we dus wel voor.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 330