30 JUNI 1994 336 het aantal ambtenaren in dienst van de gemeente toch wederom is toegenomen, ook in het jaar 1993. Ik citeer nu letterlijk het antwoord van de wethouder in de rekeningscommissie op deze kritische vraag van ons: "Geconstateerd wordt dat het totaal aan salarissen alsmede het aantal formatieplaatsen steeds verder stijgt. Door de voorzitter wordt aangegeven dat de omvang van de stijging gezien moet worden tegen het licht van het extra werk dat ontstaat door decentralisatie van Rijkstaken naar de gemeente. De formatiestijgingen zijn overigens gebaseerd op raadsbeslui ten" Het antwoord heb ik teruggekoppeld naar onze fractie en ik moet u zeggen dat dit antwoord ons niet helemaal tevreden stelt. Wij vinden en dat is dan een tweede en laatste opmerking, dat serieus ernaar moet worden gestreefd bij de opstelling van de nieuwe begroting dat wat dat betreft de trend een keer omkeert. Deze jaarrekening over 1993 leidt tot de politieke conclusie dat we ons uiterste best moeten doen bij de opstelling van de begroting, gezien de grote overschotten van de laatste jaarrekeningen, en serieus moeten streven naar een lastenverlichting die dan bij de begroting 1995 tastbaar wordt voor de belangrijkste doelgroepen die wij in de gemeente hebben en dat betreft de burgers en de Bredase bedrijven. De heer VAN GURP Ik heb gemerkt dat deheer Dubbelman niets nieuws aan de beraadslagingen in de rekeningscommis sie heeft kunnen toevoegen en ik zie daarom af van het voeren van het woord. De heer BOER Even kort. In de commissie is al ingegaan op de kritiek die de accountant had op het rapport en daarover zijn ook toezeggingen gedaan. Ik heb nu naderhand nog een paar vragen gekregen: specifiek gaat het over de reserve nieuwbouw schouwburg, 1.049.950,-- op bladzijde 1 en 5 ton op bladzijde 2 van het raadsbesluit. Waar dienen die speciaal voor? Dat zou ik nog graag willen weten. Wethouder VAN OS De heer Dubbelman gaat denk ik in op inderdaad de essenties die in de rekeningscommissie aan de orde zijn geweest. Over de informatiewaarde van de totale rekening hebben we met elkaar van gedachten gewisseld, onder andere dat die toch niet echt is toegenomen zoals het college dat zou wensen. Aan de andere kant presenteren we wel inderdaad op tijd de jaarrekening en dat is ons heel wat waard. Belangrijke elementen waren inderdaad het stijgende rekeningoverschot en ik heb u in de commissie gemeld hoe het college denkt daarop een nadere analyse toe te passen. Overigens kunnen we met elkaar van mening verschillen over hoe groot dat overschot nu exact is, of dat nu 18 miljoen is of, zoals in het raadsvoorstel staat, uiteindelijk 3,4 miljoen, omdat er inderdaad een heleboel toevoegingen zijn aan reserves en voorzieningen, zoals eerder afgesproken is in de raad. Het is ook helder dat juist dat andere een ander deel van de analyse is van het college omdat de hoeveelheid potjes inderdaad weer toeneemt en wij dat niet een gewenste ontwikkeling vinden. Wat betreft uw vraag over de formatie: in de korte tijd dat het college er zit hebben we daarover geloof ik al vier keer met elkaar van gedachten gewisseld. Ik blijf bij mijn antwoord zoals dat in de commissie aan de orde is geweest en ik denk dat het ook aan u is en aan de discussie onderling of we in sommige gevallen wel of niet tot formatie-uitbreidingen moeten overgaan. Aan de andere kant wil ik u herinneren aan de efficiencykortingen die toch wel degelijk een vermindering van de totale formatie van de ambtelijke organisatie inhouden, maar de plussen en minnen zijn bij elkaar plus, dat is heel duidelijk, en het wordt inderdaad grotendeels veroorzaakt door de decentralisatie. Ik herinner u bijvoorbeeld aan de W.V.G.-maatregel van het Rijk, waardoor er duidelijkeenformatiestijgingheeftplaatsgevonden. Over de rol van de rekeningscommissie komen we inderdaad later met elkaar te spreken en over de lastenverlichting voor de burgers denk ik dat we aan de hand van de begroting met elkaar een discussie kunnen voeren. Ik moet u zeggen dat het college daarover volgende week gaat stoeien en dat dit onderwerp een van de elementen daarin

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 336