5 JULI 1994 352 het college die vragen kan beantwoorden. Er ligt al een hele waslijst. De eerste vraag: wanneer was het bekend bij de wethouder c.q. het college dat er een discrepantie bestond tussen de uitgangspunten van het exploitatietekort van het raadsbesluit en die van het bedrijfsplan van de directie Chassé-theater? Wanneer is het bedrijfsplan opgesteld? Dat is de tweede vraag. De derde vraag: waarom is het pas op 10 juni 1994, dus niet tegelijk met het verstrekken van de opdracht, aangeboden aan Twijnstra-Gudde? Een vierde vraag is: is het college bereid om een onafhankelijk onderzoek te doen plaatsvinden naar de oorzaken in de voorgeschiedenis van het schouwburgdebacle die tot het uiteindelijke grootschalige resultaat hebben geleid en waarbij mogelijkheden van te nemen maatregelen ter voorkoming van dit soort rampscenario's worden onderzocht? De reden voor dit verzoek is dat de raad geen inzicht heeft hoe het mogelijk is geweest dat een dergelijk grootschalig plan aan de raad is voorgelegd met het standpunt van het college dat dit grootschalige plan daadwerkelijk haalbaar was. De raad nu hij voor het voldongen feit wordt geplaatst dat de bouw van de schouwburg reeds zover is gevorderd dat er geen weg terug meer mogelijk is en de raad die dergelijke rampen, waarvan er in het verleden zoals de heer Boer al zei ettelijke hebben plaatsgevonden, niet meer wil laten gebeuren. Nog een puntje, dat mij niet helemaal duidelijk is. De heer Taks heeft het al gezegd, er waren twee partijen in het vorige college die tegen hebben gestemd, te weten de PvdA en Groen Links. Alleen heeft bij mijn weten Groen Links nog nooit gestemd, want zij waren niet aanwezig op de bewuste avond en ik wil dan toch wel eens graag weten van de fractie van Groen Links hoe zij zouden hebben gestemd, want zij hebben wel het programakkoord ondertekend. Ik vind dat toch wel heel typerend, als je dan zogenaamd tegen bent, onderteken je niet een programakkoord dat uiteindelijk het gevolg is van een raadsbesluit. Ik wil het daarbij even in de eerste termijn laten. De heer SINKE Het was niet het idee van het CDA om vanavond deze vergadering bijeen te roepen, daarom zal de reactie van het CDA vrij kort zijn en zullen wij met name in september ons oordeel over het geheel geven. Het rapport van Twijnstra-Gudde geeft een doorlichting van een concept-bedrijfsplan. Die doorlichting is in overeenstemming met de afspraken die bij het programakkoord zijn gemaakt, maar het gaat over een concept-bedrijfsplan dat wij op dit moment nog niet kennen. Het college concludeert zelf in de aanbiedingsbrief bij het rapport dat de doorlichtingsresultaten reden tot grote zorg geven. Die zorg kunnen wij ons goed voorstellen als wij het lezen en we wachten dan ook met meer dan normale belangstelling de reactie van het college af zoals die in september in de commissie en de raad zal worden gegeven. Het CDA is heel nadrukkelijk van mening dat het college de ruimte moet hebben om onderbouwd die reactie te geven en dat betekent dat wij dus op dit moment geen enkele behoefte hebben aan een politieke discussie of een inhoudelijke discussie over het rapport op dit moment. Het CDA betreurt het dan ook dat een van de collegepartijen en in dit geval gaat het om Groen Links, op voorhand kennelijk al het politieke leven van een van de wethouders zou willen beëindigen, althans als dat punt in het kranteartikel correct is weergegeven. We hebben als raad in oktober 1992 besloten een nieuwe schouwburg te gaan bouwen en daarvoor hebben we voor het jaar 1995 een budget beschikbaar gesteld van 4,6 miljoen, dat is al een paar keer gezegd. Dit bedrag is voor het CDA uitgangspunt voor de bespreking in september en een toetssteen voor het collegevoorstel. En zoals ik al heb gezegd: wij zullen op dat moment gaan beoordelen. De heer DE LEEUW Het rapport op zich zoals dat voor ons ligt gaan wij vanavond niet behandelen, het spreekt voor zich denk ik en er zijn al de nodige uitspraken over gedaan. Het rapport ligt er en wij menen dat nu het college aan zet is. Daarbij willen wij het college meegeven dat wij van onze kant ons willen houden aan de afspraken die wij op dit punt hebben gemaakt in het programakkoord, maar dat wij in ieder geval het college de ruimte daartoe willen bieden. Over een nota zoals die hier ligt,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 352