5 JULI 1994 353 gebaseerd op een concept-bedrijfsplan dat bij geen van de leden van deze raad op dit moment bekend is, kun je niet oordelen zonder dat de ruimte wordt gegeven om daarop te reageren en daar waar mogelijk aanvullende informatie te geven. Ik denk dat dat voor ons dan ook heel erg belangrijk is voor de behandeling op het moment dat wij daarmee worden geconfronteerd en dat zal dus waarschijnlijk begin september worden. De exploitatieopzet zoals die door het college dan naar voren zal worden gebracht willen wij heel graag goed onderbouwd zien en daarbij zullen de onderdelen die daarbij zitten in het bedrijfsplan in ieder geval aan de orde moeten komen. Wij spreken onze grote zorg uit op dit moment over de ontstane situatie en over het rapport. Wij zijn ook zeer onaangenaam verrast door het rapport, maar nogmaal swij hebben voldoende vertrouwen in het college om te zeggen: luister eens, ga daarmee eerst aan de slag voordat wij daarover verder een oordeel kunnen en willen uitspreken. Als de heer Taks op een gegeven moment zegt: de heer De Leeuw heeft inzijnuitlatingenrichtingpers gesproken over de mogelijkheidvanprogramonder- handelingen, dan is dat op zich juist in die zin dat ik mij wil beperken tot het onderdeel dat we hier hebben. Het onderdeel staat beschreven in het programakkoord en mocht het college niet in staat zijn om dit punt van het programakkoord uit te werken of zich daaraan te houden, dan zitten wij met vier coalitiepartijen met een groot probleem en dan zullen wij dat moeten tackelen. Ik denk dat er op dat moment dan ook ruimte zal moeten zijn voor onderhandeling en gesprek met elkaar. In die zin ben ik blij dat de VVD in ieder geval zich constructief op wil stellen en samen een oplossing wil zoeken. Ik vind het in ieder geval belangrijk dat daarmee wordt uitgesproken dat de VVD ook hierin zijn verantwoordelijkheid wil dragen. Waar het gaat om openbaarheid, waar de VVD aan refereert en waar met name de PvhZ aan refereert, denk ik dat er nog nooit een rapport van dergelijke omvang met mogelijk dergelijke politieke consequenties zo snel in de openbaarheid is gekomen. Er is geen sprake van De heer BOER Zou het bericht in De Stem iets daarmee te maken kunnen hebben, mijnheer De Leeuw? Wethouder VAN FESSEM Neen, want de persconferentie was al tevoren aangekondigd. De heer BOER Hoe bedoelt u dat precies? U zei de avond daarvoor: "morgen", maar die morgen was het werk al gedaan, was dat het gevolg ervan? Ik dacht dat daarna pas de persconferentie was want ik las het 's morgens om een uur of zeven. De heer DE LEEUW Er is dus ook geen sprake van het achterhouden van informatie, er is geen sprake van het over de vakantie heen tillen en het dan maar overlaten. Men heeft de cijfers meteen de dag na het aanreiken van het rapport in de openbaarheid gebracht, inclusief de begeleidende informatie vanuit het college zodat iedereen daarop zou kunnen reageren. En daarmee heeft de pers in dezen niets te maken want de pers was namelijk al van tevoren uitgenodigd voor de persbijeenkomst die was belegd. Een opmerking wil ik toch nog wel maken. Openbaarheid is een heel belangrijk goed in dezen, maar de waarheid ook en als ik dan de woorden hoor van de heer Boer in zijn zogenaamde historische verhaal van al wat is geweest denk ik dat ik eerst op zijn eigen verantwoordelijkheid mag wijzen en vervolgens op de verantwoordelijkheid voor de waarheid die hij daarin zou spreken, want het klopt niet. Daarbij mag ik de heer Boer ook wijzen op het feit dat we nooit, maar dan ook nooit, eerder in deze raad steun hebben gekregen van de heer Boer voor het houden van een referendum.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 353