23 FEBRUARI 1994
33
bijvoorbeeld ook door een beroep te doen op externe bijstand, waardoor de capaciteit van het
gemeentelijk apparaat niet nodeloos wordt vergroot. Een ander punt is dat het nog steeds wachten
is op een ander punt van het programakkoord, namelijk de opheffing van de bestuurscomissies
De Beyerd en de Bibliotheek. Graag verneem ik van het college in dezen een concrete toezegging
met betrekking tot de lopende raadsperiode. Het bovenstaande laat onverlet dat het eindoordeel
van de CD A-fractie is dat het resultaat van de uitvoering van het programakkoord zonder meer
tevredenstellend is. Een korte kanttekening bij de rol van Breda in de regio en de knooppunt-
status. Het is ons opgevallen dat de kadernota terecht veel aandacht besteedt aan bestuurlijke
ontwikkelingen in West-Brabant en de rol van Breda in de regio. Het CDA zegt in principe ja
tegen regionalisering en het daarbij behorende uit handen geven van bepaalde gemeentelijke taken.
Het gaat dan naar ons oordeel om taken die ook in het belang van de Bredase inwoner beter
regionaal kunnen worden uitgevoerd en dat dan ook met inachtneming van de centrumfunctie van
Breda. Echter die kanttekening willen wij plaatsenzolang er geen rechtstreekse verkiezingenplaats
kunnen vinden, zal verantwoording over de uitvoering van bovenlokale taken moeten blijven
plaatsvinden in de gemeenteraad. Met betrekking tot de knooppuntstatus kunnen wij in deze
kadernota lezen dat die knooppuntstatus toch rendementen oplevert. Het kan dan gaan om zaken
als werkgelegenheidsimpulsen die zich concentreren rond knooppunten. Wij willen wel daarbij
opmerken dat duidelijker dan tot nu toe is gebeurd, de voordelen van Breda als stedelijk knooppunt
voor de Bredase inwoner moeten worden geëtaleerd en wij geven hierbij als suggestie om in het
gemeentelijk voorlichtingsblad, in de Indruk, hieraan aandacht te besteden. Graag zouden wij een
reactie op deze suggestie willen vernemen. Een paar opmerkingen met betrekking tot de financiële
onderwerpen die zijn opgenomen in de Kadernota 1995. Ik kom op vijf opmerkingen. De eerste
betreft de oogst die wordt gemeld over de screeningsoperaties van de reserves en voorzieningen.
De middelen die beschikbaar komen uit deze screeningsoperaties mogen ons inziens niet a priori
worden geoormerkt, geheel worden ingezet, voor projecten waarbij tekorten ontstaan omdat de
Rijkssubsidie tegenvalt. Eventuele inzet van de reserves en voorzieningen moet blijven geschieden
op basis van een aparte politieke afweging. De tweede opmerking betreft het 0,5 miljoen
Stadsgewest, als ik het zo mag aanduiden. De vermindering van de taakstelling van de ombuigings
operatie van 16 miljoen naar 15,5 miljoen als gevolg van het niet halen van de bezuiniging
van het Stadsgewest, gaat ons een stap te ver. Wij nodigen het college uit om met alternatieve
bezuinigingsvoorstellen te komen, in het bijzonder met betrekking tot activiteiten met regionale
aspecten. En als het college, wat wij hopen, positief hierop reageert, wordt het college verzocht
ons de termijn aan te geven waarop deze alternatieve voorstellen kunnen worden verwacht. De
budgettaire ruimte die als gevolg hiervan ontstaat mag ons inziens onderdeel vormen van de boedel
die de gemeenteraad bij het aantreden aantreft. Wij zouden daarbij in welwillende overweging
willen geven dat het aldus bespaarde bedrag leidt tot enige lastenverlichting danwel bijvoorbeeld
mede wordt bestemd ten behoeve van inzet van eigen gemeentelijke middelen in de bestrijding
van de criminaliteit. Op dat laatste ga ik straks nog heel kort apart in. De derde financiële
opmerking betreft de reorganisatievoorziening. De invulling van de taakstelling voor 1995 is hoger
dan aanvankelijk geraamd. In de kadernota wordt het groene licht gegeven om voor dit meerdere
een reorganisatievoorziening te treffen. Op dit laatste ingaand acht de CDA-fractie het niet
acceptabel indien via deze voorziening kosten, met name kosten gemaakt ten behoeve van personele
uitgaven, worden afgedekt voor zaken die eerder door de raad zijn omgebogen. Wij nodigen het
college uit hierover een duidel ij ke toezegging te doenDe vierde opmerking betreft de belangr ij kste
gemeentelijke belasting: de onroerend zaak belasting. Met betrekking tot de in gang gezette taxatie
van deze belasting is de CDA-fractie van mening dat deze hertaxatie niet mag leiden tot een
verhoging van de gemiddelde O.Z.B.-lasten voor de Bredase burger en eventueel bedrijven. Kan
het college toezeggen dat dit uitgangspunt zonodig ook bij de opstelling van de begroting 1995
wordt gevolgd? De slotopmerking betreft een opmerking over kostendekkende tarieven. Wij
herhalen op deze plaats dat het op zich honorabele uitgangspunt van kostendekkendheid van