5 JULI 1994 376 Mevrouw CROFT-MITTELMEUER Ik vind het absoluut onvoldoende maar we zullen het daarover in september wel hebben of we dan misschien een betere manier van praten met elkaar kunnen krijgen waarin alles duidelijk wordt uitgelegd. Ik vind het heel triest dat we er nu dus eigenlijk achterkomen dat Twijnstra-Gudde hier zegt: het bedrijfsplan lijkt op niets. Daarom vraag ik mij af: wat hebben ze dan in godsnaam bij elkaar geschreven en wat is er eigenlijk naar Twijnstra-Gudde toe gegaan? Want dat zal inderdaad niet veel zaaks zijn geweest dan. En dan vraag ik me af: hoe kan dat? Wie is er de verantwoordelij ke voor om zo 'n soort bedrijfsplan de deur uit te sturen? Daarop zou ik dan toch graag een antwoord willen hebben, misschien dat dat dan nog wel zou kunnen, als dat niette veel is gevraagd? Ik denk dat ik het hierbij even laat in de tweede termijn. De motie is ingediend en die zullen we straks ter discussie hebben. De heer BOER Ik wil nog even kort aansluiten op mijn interruptie bij de heer De LeeuwIk hoor de hele tijd praten over een bedrijfsplan. We hebben het bedrijfsplan zelf niet ontvangen, maar als ik de reacties daarop van Twijnstra-Gudde vergelijk met Berenschot, en met de rapporten uit 1989, dan staan daar de meest belangrijke zaken allemaal al in. Ze zijn in principe allemaal hetzelfde. De bezoekersaantallen liggen in dezelfde orde van grootte, de omzet in dezelfde orde van grootte, dus ik snap niet waarom men dan nu zo schrikt van dit rapport van Twijnstra-Gudde. De heer SINKE Wat mij betreft kan de tweede termijn heel kort zijn. Ik onderstreep nog een keer het belang dat de CD A-fractie hecht aan een inderdaad gedegen onderbouwde reactie van de kant van het college in september. Op welke datum dat dan ook gaat zijn. En ik onderstreep ook nog eens een keer het gegeven dat volgens de CD A-fractie de snelheid waarmee het rapport toch in de openbaarheid is gekomen en ook dus richting raad is gekomen eigenlijk niet kan worden verbeterd. Wij vinden dat de raad zo snel mogelijk is geïnformeerd. Dat we daarna nog een hele discussie krijgen over het vervolgtraject is logisch, maar daarvoor hebben we dan ook de afspraak in september. De heer DE LEEUW Ook van onze kant kunnen we kort zijn. Wij hebben duidelijk gevraagd aan het college wat wij willen in september. Ik denk dat dat ook bij het college helder is overgekomen. Ik wil ook stellen: als daaruit politieke problemen ontstaan dan zijn die politieke problemen voor de totale coalitie en wij zullen daarin ons deel natuurlijk op ons nemen. Wij spreken onze zorg nogmaals heel duidelijk uit over de problematiek, daar willen wij niet omheen gaan. Een reactie op de moties komt straks. In de richting van de PvhZ, nogmaals, af en toe heb ik het idee dat iets niet willen begrijpen hoger in het vaandel staat dan iets willen begrijpen en daarmee iets beters doen voor de bevolking van Breda. De heer SCHRODER Ik denk dat ik ook in de eerste termijn vrij duidelijk ben geweest, toen ik in de richting van het college eerst nog heb aangedrongen op een snellere reactie naar aanleiding van deze raad dan 14 september en aansluitend 29 september. Een van de suggesties van de heer Taks is geweest om de raad in een vroeg stadium te informeren, wellicht in een informatieve vergadering die begin september zou kunnen plaatsvinden. Dat voorstel heeft in ieder geval de charme van een directere betrokkenheid bij het hele proces dat gaande is en dat zou ik van harte willen onderschrijven. Dus ik zou daarover graag een toezegging hebben van het college. Voor het overige ben ik uiteraard niet zo gecharmeerd van de inzet van de heer Taks die werkelijk op een gênante wijze betoogt dat het rapport in belangrijke mate een punt van zorg is en dat zijn fractie, hoezeer ook boter op het hoofd, ik heb het zo genoemd, ik heb daar minder politieke woorden voor nodig, toch wel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 376