22 SEPTEMBER 1994 389 Rijksoverheid zouden bijspijkeren als gemeente, dan zouden we een aardig lijstje krijgen. Ook de opbrengsten vallen tegen. We missen onder andere de Jazz en de Carnaval voor het nieuwe theater en er staat er dan bij: "we hadden onze hoop daar op gevestigd". "Hoop vestigen op" is natuurlijk niet voldoende om je hele exploitatie aan op te hangen. In de commissie ad hoe Schouwburg zijn commissieleden regelmatig geïnformeerd, niet meer en niet minder. Het college was niet op de hoogte van deze exploitatietekorten. Dus het mag duidelijk zijn dat wij daarover verder ooknietinhoudelijkhebbenkunnendiscussiëren.Eventerugnaarhetvoorstel.Inhoofdstuk vier, en ik noem dat omdat ik daarop in het besluit ook terug kom, het concernadvies: zeer terecht staat daar dat het een goede ongeschreven regel is dat een ambtenaar zich publiekelijkniet uitspreekt over het te voeren of het gevoerde beleid. Onzes inziens is dat een terechte opmerking en daarvan moeten we ook niet afwijken. Advies moet naar de mening van de CDA-fractie dan ook niet expliciet vermeld worden. Nogmaals, bij punt twee van het besluit kom ik hier op terug. Toch nog even een hot item in het geheel, hoofdstuk vijf, punt een, de bezoekersprognose. De goed onderbouwde prognose van Twijnstra-Gudde wordt terzijde geschoven. Het college pleit, en dat heeft de voorzitter van de commissie ook aangegeven, voor een brede programmering en een breed publiek. Uitstekend. In het bedrijfsplan op bladzijde 11 en 12 worden genres opgenomen die in de CBS-cijfers niet zijn opgenomen en ik denk dat het inderdaad voor Breda kan, want men praat over religieuze en volksmuziek, de harmonie en de fanfare en wij als Bredanaars weten dat dit inderdaad genres zijn die bruisen. Ik maak gelijk even dan toch van de gelegenheid gebruik. In Breda bestaat hiervoor grote belangstelling en ik denk ook dat het een goed streven van het college en de directie is om deze doelgroepen binnen het theatercomplex te betrekken. Mijn vraag is dan: zijn hierover al gesprekken gestart met die bepaalde doelgroepen? Wellicht kan er dan ook extra aandacht worden geschonken aan de oefenruimte waarmee onder andere de harmonie en de fanfare de laatste tijd problemen hebben, gelet ook op de brief die het college heeft gestuurd dat men met ingang van 1 oktober bepaalde ruimtes niet meer kan gebruiken in verband met de Wet Geluid en Milieuhinder. Meer reële vooruitzichten dan in oktober 1992 kan de schouwburgdirectie ons op dit moment niet geven over langlopende produkties, exclusief vertoningsrecht en contracten. Ik noem dat toch nog eens met nadruk. Dit is belangrijk omdat de bezoekersaantallen naar ons idee toch in de hele discussie een cruciale rol spelen en ik blijf erbij dat indertijd twee jaar geleden de schouwburgdirectie toch wel een erg grote broek heeft aangetrokken en inderdaad ervan uitging dat deze contracten zo'n beetje in de vestzak zaten. Ten aanzien van hoofdstuk vijf, punt twee, waar we praten over de P.P.P.-constructie: ik moet nogmaals zeggen dat het voor de CDA-fractie nog steeds onbegrijpelijk is dat die P.P.P.-constructie niet is gerealiseerd. Toentertijd werd deze gepresenteerd als een van de pijlers onder het plan, nu heeft men die verlaten, de horeca neemt men in eigen hand, welnu dat is iets waarvan wij van het begin af aan geen echt voorstander zijn geweest, dat is gemeld in de commissie ad hoe. Wel kregen we te horen dat het extra lasten opbrengt en dat wij onder andere 5 ton minder horeca-omzet hebben wegens, maar dat is in een normaal ander bedrijf ook, mindere marges, dure CAO's en het missen van de Jazz en Carnaval. Ik vind dat geen echte argumenten. De wethouder Cultuur heeft in de commissie aangegeven dat het college tot op heden niet erin is geslaagd de aspecten hotelexploitant en cateraar te realiseren. Men hoopt, hier weer: hoop, dat het tij zal keren wanneer zich een acceptabel aanbod voordoet voor een horeca-onderneming in de Kloosterkazerne. De vraag is dan: worden de gemaakte investe ringen dan ook betrokken bij de besluiten die dan worden genomen? Wij hebben ook nog wel eens vernomen dat er een horeca-N. V. komt. Kunt u ook zeggen welke consequenties dat heeft voor de gemeente als die zou worden opgestart? In hoofdstuk vijf, punt zes, wordt er gesproken over het personeel, daarop ben ik in de commissie vrij uitvoerig, en ik niet alleen maar eigenlijk alle fracties, ingegaan. Wij hebben toen het college uitgenodigd om lering te trekken uit de huidige ervaring met de tweehoofdige directie en de Berenschot-optie te omarmen. U hebt toen gezegd: één diensthoofd, dat is de zakelijk directeur, en de verzelfstandiging daar vinden we één statutair directeur. Waarom doen we dan verder zo ontzettend moeilijk in de praktijk? Laten we ons dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 389