22 SEPTEMBER 1994 399
worden, dan geeft u eigenlijk de raad de bevoegdheid om straks alsnog terugwerkend een gat in
de dekking van dit verhaal te schieten. Hoe ziet u dat dan?
De heer VAN DE STEENOVEN
Wij werken hier met dit voorstel op basis van een groot aantal prognoses. Het is een exploitatiete
kort voor de toekomst. Ik denk dat het onvermijdelijk is dat we in de toekomst opnieuw rond de
tafel zullen moeten gaan zitten om op de gewijzigde financiële situaties, prognoses komen nooit
helemaal uit, aanpassingen te pinnen en hopelijk ten voordele maar misschien ook wel ten nadele.
U weet, dat heb ik de commissie ook gezegd, hoe wij denken over die bezoekersaantallen. U hebt
er iets over gezegd. Daarover is nu niet veel meer zinnigs te zeggen dan, laten we zeggen, twee
jaar geleden, maar wij blijven bij onze overtuiging net als u dat die cijfers veel te optimistisch
zijn. Maar hopelijk zitten wij er naast en komen die getallen wel uit. Men zal moeten leren leven
met de onzekerheid dat eventueel de cijfers wat anders zullen zijn. Maar we willen ons niet op
voorhand vastleggen op dit punt en niet nu al zeggen dat het investeringsvolume bedrijfsmiddelen
1995 daarvoor wordt besteed. Ten slotte wil ik over het besluit zeggen dat wij over punt twee de
visie van het CDA eveneens delen. Hier staat: in te stemmen met het advies van de gemeentesecret
aris. Dat is in feite een overbodige toevoeging en ook niet correct, het is een onderdeel geweest
van de beraadslagingen en ik denk dat een ter kennisname-vermelding meer dan voldoende is.
Dan kom ik op het laatste punt van mijn verhaal en dat is de kwestie van de politieke verwijtbaar
heid. Daarover hebben we in de commissie gesproken en wij hebben gezegd dat we daarop ook
in de raad terug zullen komen. Als je kijkt naar dat enorme verschil dat er nu is ontstaan en het
enorme financiële probleem waar we nu voor staan en waar we dekking voor moeten zien te vinden,
en we gaan dan kijken naar: is hier nu sprake van politieke verwijtbaarheid, dan komt de eerste
vraag: wat is nu eigenlijk de hoofdoorzaak? De hoofdoorzaak van het probleem waarvoor we nü
staan is toch de zeer slechte cijferopstelling in 1992 geweest op basis waarvan wij dat besluithebben
genomen. Op alle mogelijke punten is die cijferopstelling bijgesteld en helaas op een manier dat
het ons allemaal veel meer geld gaat kosten. En als je dan gaat kijken: wie is daarvoor verantwoor
delijk, dan is dat natuurlijk niet in het minst de wethouder van Cultuur geweest, de toenmalige
wethouder van Cultuur. Die draagt daarvoor belangrijke politieke verantwoordelijkheid, maar
we moeten tegelijkertijd constateren dat de persoon, wethouder Van Fessem, destijds net aantrad
en het cijferwerk dat hem werd voorgelegd was uitvoerig geaccordeerd door financiële adviseurs
zowel intern als extern en door de meerderheid van de raad. Dus onze fractie stelt datje ten aanzien
van die hoofdoorzaak niet kunt zeggen: daarvoor moet specifiek die persoon, wethouder Van
Fessem, op dat punt worden aangewezen. Dat is het eerste wat ik er over zeg. Het tweede is: wat
is er daarna gebeurd onder verantwoordelijkheid van wethouder Van Fessem? Na dat besluit in
oktober 1992 kwamen er geleidelijk aan extra kosten aan het licht. Eén van de eerste punten die
naar voren kwam was de kwestie van de horeca-constructie. Zoals die bedacht was in oktober
1992 of eerder bleek die gewoon niet te kunnen. De wethouder en het college hebben toen de
schouwburgdirectie een jaar de tijd gegund voor het vinden van een alternatief, het zoeken naar
een cateringbedrijf dat investeringen wilde doen en zo. Dat heeft geen resultaten opgeleverd, zo
hebben we dat gerapporteerd gekregen. Wij vragen ons wel af: moest dat nu een jaar duren? Heeft
de directie nu wel hard genoeg gewerkt aan dat punt, hebben ze dat niet gewoon een beetje laten
liggen en had daar gewoon niet meer politieke sturing moeten plaatsvinden? Een soortgelijke vraag
en daarmee sluit ik dan af, hebben wij ook ten aanzien van de periode daarna en de periode waarin
de zakelijk directeur op een gegeven moment een eerste signaal heeft afgegeven van: er moet veel
meer geld bijals ik dat zo mag krijgen, wij hebben die rapportage niet gezien, dat was een interne
rapportage neem ik aan. Het college heeft toen, vanuit onze visie terecht, gezegd: probeer nu maar
eerst eens om binnen de exploitatieopzet te blijven waartoe de raad heeft besloten, en daarmee
is, neem ik aan, de directie keihard aan het werk gegaan want ik neem toch aan dat de directie
ook de betekenis heeft begrepen van die zaak. We vragen ons toch af: hadden er dan niet tussen,