22 SEPTEMBER 1994 408 raadsagenda komt. Bedoelt u daarmee dat u aan het bedrag van het maximale exploitatietekort van grofweg 6V2 miljoen uw politieke lot zult willen verbinden als het volgend jaar terugkomt? Wethouder VAN FESSEM Ik ga hier niet op uw uitnodiging in om een politiek lot aan wie dan ook of wat te verbinden. Ik ga door. De heer SCHRODER Dat betekent 6V2 miljoen en geen cent meer. Is dat juist of niet? Wethouder VAN FESSEM Daar gaan we nu van uit. Daar hebben we nu vertrouwen in. Wij moeten constateren dat het college deze harde randvoorwaarden, daar werd ik zoëven onderbroken, niet waar heeft kunnen maken. Dat doet de burger pijn, dat doet de politiek pijn, uw raad maar mij misschien wel het meest. Het is uw en mijn taak als raadslid om ons niet neer te leggen bij zaken die onaanvaardbaar zijn, dat besef ik ten volle. Maar ik reken ook op uw bereidheid om die zaken te accepteren die onvermijde lijk zijn. Naast de centrale vraag dus van de fmancieel-inhoudelijke oplossing voor het exploitatie probleem zijn er die twee belangrijke vraagstukken: hoe is het zo gekomen en de vraag naar de verantwoordelijkheid en de eventuele verwijtbaarheid. En voorzover deze nog niet aan de orde zijn geweest wil ik ingaan samen met collega Van Os op enkele financieel-technische vragen. Ik wil in mijn beantwoording de draad oppakken bij het begin en breng in herinnering beleidsuitspra ken en raadsbesluiten tot nu toe, ik ga er verder niet op in maar ik noem ze wel, Podium van Morgen, plan van AGS/Herzberger, Berenschot, geïntegreerd model, N.R.I.T.-rapport en het raadsbesluit. Ik hanteer daarbij een chronologische volgorde en zo sta ik nu stil bij de eerste twee vragen. Hoe is het zo gekomen en de verwijtbaarheid. Onmiddellijk na het raadsbesluit ben ik gestart met het opzetten van een projectorganisatie. Belast met de voorbereiding van de bouwactiviteiten en later met het toezicht op de voortgang werd de stuurgroepOnder de stuurgroep ressorteerde een bouwteam en een financieel team. De stuurgroep kwam en komt tweewekelijks bijeen. Tussendoor werd een vaste voortgangsrapportage van de projectleider Bouw direct bij mij ingesteld. Daarnaast werd met voortvarendheid gezocht naar een persoon die voor de gemeente de onderhandelingen met gegadigden voor een P.P.P.-constructie zou kunnen voeren. Deze onderhandelaar werd gevonden. Na veel overleg met deze persoon werd tenslotte goed beargumen teerd ervoor gekozen om het merendeel van het horecagebeuren in eigen hand te houden om daarmee ook de winstpotentie aan het theaterbedrijf ten goede te laten komen. Dit collegebesluit van januari 1993 is in maart in de commissie ad hoe besproken. Daarbij is in de stuurgroep onderkend dat extra investeringen in bouw en keuken nodig waren waarvan het casco voor de keuken voorlopig ten laste van onvoorzien inhet bouwkrediet werd gebracht, ook dat werd gemeld. Er werd door de adviseurs gesteld dat de kosten uiteindelijk konden worden terugverdiend. Hoe dan wel? Er waren drie mogelijkheden. Door een contract met een hotelexploitant aan te gaan waar beiden beter van werden, dan wel dat de investeringen door een cateraar zouden worden genomen, dan wel dat de extra investeringen ten laste van de exploitatie konden worden gebracht, er zouden immers hogere opbrengsten tegenover staan. Kortom, in de effecten ervan, was de redenering, zou dit besluit zowel voor het te investeren bedrag als voor de exploitatie budgetneutraal zijn. Het college is er tot op heden niet in geslaagd om de eerste twee opties te realiseren. Voor samenwerking met een hotelondernemer dient eerst het klooster verkocht te zijn en dat is nog steeds niet het gevalHet aangaan van een gunstig cateraarcontract is niet tot stand gekomen mede gezien de onzekerheid in de markt over de aard van de toekomstige horecaonderneming in het aangrenzen de klooster en de onbekendheid met de toekomstige plaats in de uitgaanswereldNu de ingebruikna me van het theater voor de deur staat met deze voor publiek en theater essentiële voorzieningen heeft ons college er voor gekozen om nu ondubbelzinnig te voorzien in de noodzakelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 408