22 SEPTEMBER 1994 422
rommelige achternamiddag snel in elkaar is gedraaid. Dat klopt ook als we terug kijken naar de
raad van 5 juli van dit jaar, die extra ingelaste raad. Toen heeft de wethouder ook gezegd dat er
eigenlijk kort voorafgaande aan die opdracht voor het rapport signalen waren dat er mogelijke
tekorten zouden zijn, en dat toen inderdaad snel een concept-bedrijfsplan is gemaakt. Ik geloof
er dus geen snars van dat de directie daarmee in februari en maart al bezig was, zeker nu de directie
heeft laten zien, wanneer de druk maar fors genoeg op de ketel komt, dat ze inderdaad een
bedrijfsplan in elkaar kan draaien dat in ieder geval kwalitatief goed in elkaar zit, dat moet ik
inderdaad met Twijnstra-Gudde nageven. Wanneer de wethouder zowel eind 1993 een signaal
kreeg als in mei 1994 denk ik dat het op zijn weg had gelegen om de raad en de commissie daarover
in te lichten en het had hem zeker gesierd wanneer hij ook met als inzet de schouwburg, waar
toch nog speciale eisen werden gesteld, de coalitiebespreking was ingegaan. Hij had dan op zijn
minst zijn twijfel daarover kunnen uiten. Het commitment, dezelfde zorgen als mevrouw Boidin
heeft uitgesproken: de wethouder antwoordt dat het niet gebruikelijk is om een commitment-brief
naar buiten te brengen maar, laat het niet gebruikelijk zijn, in dit geval was er alle aanleiding voor
om de brief wel naar buiten te brengen, zeker waar alle partijen zich hebben afgevraagd: hoe zit
dat nu met de schouwburgdirectie. Het is niet omdat er toevallig vanavond toch wat wantrouwen
in die richting bestaat maar doodgewoon omdat, zoals mevrouw Boidin terecht stelt, er al eerder
incidenten zijn geweest met de schouwburgdirectie waardoor je inderdaad volstrekte helderheid
mag verwachten op dat punt. W anneer dan het college een plan presenteert naar buiten toe, waarvan
de verantwoordelijke artistiek-directeur in alle openheid in de pers afstand neemt, dan mag je
inderdaad rustig de vraag stellen: laten wij dan eens kijken welk soort commitment hij heeft
afgegeven, is het inderdaad commitment of is het: we zullen maar ja zeggen maar we zijn volstrekt
niet bereid om ons daaraan te houden. Vervolgens stelt het me uiterst teleur dat de wethouder ook
nog eens antwoordt dat inmiddels door de heer Ten Zijthoff al een kanttekening is gemaakt bij
dat commitment. Kortom, ik zie geen bereidheid in die hoek om zich volledig op dit verhaal in
te zetten. De zomerbespelingen: op zich is het geen punt dat aan de orde is geweest, maar de
wethouder heeft die nog eens genoemd als serieuze optie om toch straks het aantal van 256.000
bezoekers te halen. De wethouder weet toch dat dat in andere steden ook is geprobeerd en dat
de bezoeken juist in de zomermaanden erg marginaal zijn. Waar haalt hij in godsnaam het
enthousiasme vandaan dat het hier in Breda wel zou lukken? Vervolgens zal er ook nog een forse
marketing op moeten worden georganiseerd wat extra kostenverhogend werkt. Ik heb er herhaalde
keren naar gevraagd, ook naar aanleiding van geruchten, want tenslotte blijken geruchten altijd
wel enige kern van waarheid te hebben, dat er een achterstand van circa 20 weken op de bouw
is en dat daardoor de opening in maart zeker niet zal worden gehaald. De wethouder heeft ook
nu in zijn beantwoording niet concreet toe willen zeggen dat hij 1 maart 1995 haalt, sterker nog,
hij zegt al dat er een noodprogramma ligt, maar wat betekent dat noodprogramma dan voor
bijvoorbeeld de openingsvoorstelling van de Bredase Revue, wat zullen de gevolgen zijn voor
de contracten die er dan wel al lopen, de bespelingen die na de Bredase Revue worden opgevoerd?
Worden die geschrapt, moeten die worden opgeschoven? Ik kan dat niet volgen.
De heer DE LEEUW
Voordat dat morgen allemaal weer uitgebreid in de krant staat, wil ik wel graag weten wanneer
dan de heer Schroder heeft gehoord dat er sprake zou zijn van een noodprogramma.
De heer SCHRODER
Dat heeft de wethouder gezegd.