23 FEBRUARI 1994 40 elkaar hebben gemaakt hebben we zo opgesteld dat er ruimte was voor de verschillende partijen voor een eigen inkleuring en daarmee is recht gedaan aan de verkiezingsprogramma's van de vier partijen. Als we dan eens naar die prioriteiten kijken dan kunnen we het volgende concluderen. Het ouderenbeleid heeft op twee vlakken een behoorlijke impuls gekregen. Er zijn verschillende wooncomplexen gerealiseerd of in aanbouw en daarnaast is er in de opzet van het beleid een omslag gekomen. Het is niet langer zo dat er beleid wordt uitgestippeld vóór ouderen maar meer mèt ouderen, een positieve verandering die het belang van de participatie door de doelgroepen nadrukkelijk onderstreept. Kinderopvang heeft na de impuls van het Rijk ook een positieve ontwikkeling doorgemaakt. In eerste instantie hebben wij onze eigen middelen ingezet om zoveel mogelijk rijksbijdragen binnen te halen en dit heeft er toe geleid dat er met name in de accommoda tiesfeer veel is bereikt. Wat de bedrijfsopvang betreft en het onder een orgaan brengen van alle vormen van kinderopvang blijven de resultaten nog wat achter. Ook mogen we onze ogen niet sluiten, denk ik, voor de risico's in financiële zin die nog op ons af kunnen komen wanneer de aandacht van het Rijk voor dit item zal verminderen. Op het gebied van de communicatie is er een omslag gekomen in het denken en handelen. Het voorgestane beleid begint zijn vruchten af te werpen. Steeds meer dringt de overtuiging door dat een goede invulling van het beleid alleen mèt de inwoners van deze stad gestalte kan krijgen. De reorganisatie toont duidelijk aan dat we met de districtsgewijze aanpak meer gebruik willen maken van de directe inbreng van de burgers bij hun eigen woonomgeving. Deze is geen garantie voor het voorkomen van fouten, maar we zijn wel op de goede weg. Cultuur heeft in deze periode genoeg stof doen opwaaien. Het besef is gegroeid dat de investeringen op dit gebied te lang achter zijn gebleven maar we zijn er nu eenmaal aan begonnen en daarbij mag de aandacht voor andere cultuur-onderdelen niet verloren gaan. Wat het milieu betreft is er voornamelijk aandacht geweest voor de afvalverwerking, de regionalisering en een meer integrale aanpak, wat onder andere heeft geleid tot een gemeentelijk milieuplan. We moeten echter waken voor een verslapping van de aandacht en we moeten de belangen van het milieu en de vaak daaraan gekoppelde gezondheidsbelangen waarborgen als hoge prioriteit bij de verschillende afwegingen, ook al zijn die financieel niet altijd even aantrekkelijk. En dan komen we bij de financiën. Direct na de behandeling van deze kadernota zijn er verkiezingen en dus onderhandelingen tussen deverschillendepartijen op basisvan verkiezingspro gramma's. Het zal ons inziens niet betekenen dat afspraken die volgen uit deze kadernota geheel op de helling komen te staan. Het gaat veel meer om het aanscherpen van beleidsonderdelen of het verleggen van accenten. Kortom, waar het gaat om financiële kaders kunnen we in grote lijnen verwachten dat die vaststaan en waar het gaat om de beleidsmatige invulling is eerst de kiezer aan het woord. Vandaar dat wij ook hebben aangedrongen op een volumebesluit bij deze kadernota en niet op een gedetailleerde invulling naar verschillende deelposten. Toch staat er in deze kadernota een aantal zaken dat of dankzij eerdere uitspraken van de raad of dankzij rijks- en provinciaalbeleid een harde invulling krijgt en terecht zijn de invullingen van de ombuigingen beperkt tot het jaar 1995. Opvallend daarbij zijn de gevolgen van de reorganisatie met name waar het een verlaging van personele formatie betreft. In de commissie Financiën is aangegeven dat nader gekeken moet worden naar de "overige" kosten die horen bij deze formatieverlaging. Het honoreren van het knelpunt van de sector Stadsbeheer, waar het gaat om de exploitatie en het beheer van de dis- trictsposten, dient hierbij te worden betrokken. Graag hierop uw reactie. De daadwerkelijke vertaling van de nu aangegeven richtingen kan pas bij de begroting worden beoordeeld. Van grote invloed op de financiële positie van Breda is de mate waarin de verschillende subsidieverzoeken bij het Rijk, zoals de werkgelegenheidsimpuls, worden gehonoreerd. De vorige sprekers wezen ook al hieropIndien het niet tot volledige honorering komt is heroverweging van de verschillende projecten misschien noodzakelijk. Hiervoor de oogst van de screening van de reserves volledig in te zetten gaat ons veel te ver. Totnogtoeblijktdieoogstoverigens, in tegenstelling tot de eerder gewekte verwachtingen, ver achter te blijven. Waarom worden die verwachtingen niet waar gemaakt? De risico- en reservepositiezijn in deze kadernota in evenwicht. Wel valt op dat de P.M.-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 40