22 SEPTEMBER 1994 443 dat betekent voor hem. Valt hij uit de boot met betrekking tot uw voorstel? Ik vind dat hij eerst duidelijkheid daarover moet geven. De heer BOER Ik heb in eerste instantie namens mijn partij één vraag gesteld, de wethouder antwoordde daarop dat het een non-vraag was. Voor ons is het een buitengewoon belangrijke vraag en dat blijft hij ook. Wij hebben en dat heeft de wethouder ook gezegd, ik citeer, "nu een buitengewoon degelijke analyse van de gegevens die er liggen"Dat is het rapport nu, dus dat houdt in dat er in 1992 geen gedegen rapport lag, dat er in 1991 geen gedegen rapport lag, dat er in 1989 geen gedegen rapport lag en dat er nog een heleboel niet gedegen rapporten zijn geweest, en de vraag dringt zich dan toch heel sterk op, als u dit gedegen rapport in 1992 had gehad of u dan gewoon akkoord zou zijn gegaan met dit verlies. Dat was een beetje de inhoud van uw antwoord in de commissie en het lijkt me gewoon ook heel normaal dat u zegt, dit is nu het gedegen rapport en dat u het ook zelf in 1992, u zat er toen niet, zou kunnen hebben verdedigd, dus dat is de inhoud van de vraag. Wat natuurlijk ook speelt is wat wij op een gegeven moment uit De Stem hebben kunnen lezen, dat de toenmalige wethouder, de heer Römkens, de zaak had willen afblazen op basis van het Berenschot-rapport met een minimum variant van 4 miljoen en een maximum variant van 8 miljoen. Waarop heeft hij het nu ergens willen afblazen? Ergens op 6 miljoen? Nu zitten we op 6,5 miljoen, dus daarom is het voor onze fractie van buitengewoon belang om van u namens het college te weten of u, als de cijfers u bekend waren in 1992, toch akkoord zou zijn gegaan met deze schouwburg. Nogmaals, wat ons betreft is dit absoluut geen non-vraag. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Ik moet u inderdaad wel een beetje gelijk geven wat betreft het publiek beneden. Het viel me op, de helft is inderdaad ambtenaar. Ik vroeg me daarbij af: schrijven zij soms hun overuren op, dat ze daarom zo en masse hierheen zijn gekomen, want ik heb er nog nooit zoveel gezien. De VOORZITTER Voor alle duidelijkheid wil ik nog even het Ambtenaren Reglement ter zake toelichten. Ambtenaren boven een bepaalde rang krijgen geen overuren betaald, alle ambtenaren onder die rang hebben meegedeeld dat ze daarop geen recht doen gelden omdat ze belangstelling hebben voor de lokale democratie. En dat moeten wij toejuichen als raad. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Het zou natuurlijk ook zo kunnen zijn dat ze gewoon angst hebben, ze denken: die schouwburg kost zoveel, straks is er niets meer over voor ons. Dat kan natuurlijk ook. Ik wilde nog even verder gaan, ook over de manier waarop u heeft gereageerd op het schouwburggat met de gevallen koppen van de wethouders. U vindt gemiddeld 80 mensen eigenlijk erg weinig, dat proef ik eruit, maar als ik dan kijk dat het een heel regenachtige dag was, dan denk ik: een andere partij zou daar haar handjes bij dichtknijpen om op een avond zoveel mensen te zien, want dat zie ik nooit op andere partijvergaderingen. Wij hebben toch mooi meer dan 80 Bredanaars hun mening laten geven hierover en dat lijkt mij heel aardig. Een ander punt dat ook aan de orde is geweest is het verhaal van de heer Ten Zijthoff. Ik heb de brief net even vluchtig gelezen en de heer Ten Zijthoff voelt zich aan de schandpaal genageld en hij heeft zoiets van: de raad had hem te hulp moeten schieten, die had moeten zeggen dat men dat niet had gemogen, dus we hadden allemaal een boze brief naar De Stem moeten sturen en moeten zeggen: wat doe je nu toch allemaal. Wij vinden dat er persvrijheid moet zijn, dus als De Stem vindt dat ze ergens een stuk over wil schrijven moet zij vooral de vrijheid daarvoor hebben. Misschien was het wel eenzeer verdiend stuk, misschien heeft de heer Ten Zijthoff gewoon verdiend wat daar geschreven staat. Ik wil daar ook helemaal geen discussie over hebben. Ik vind wel dat het buiten kijf staat dat de heer Ten Zijthoff niet het recht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 443