22 SEPTEMBER 1994
450
in een ander verband heel mooi, nu vind ik het wat minder, en aan het amendement, hebben wij
geen behoefte.
De heer DE LEEUW
Wat betreft de eerste motie van Groen Links: wij zijn van mening datje die weg niet op moet gaan
en het lijkt wel of er in Breda, waar we al een bestuurlijk unicum hebben gekend, in een laatste
periode ook nog opnieuw een soort Bredase gemeentewet gaat worden geschreven. Wij kunnen
met deze motie niet akkoord gaan. De tweede motie: het college heeft hier in twee termijnen en
ook in de commissievergadering een uitgebreide toelichting gegeven over hoe de zaken liggen.
Voor ons zijn daarin geen punten aan de orde gekomen die wijzoals wij dat altijd hebben gesteld,
verwijtbaar achten in de richting van de betreffende wethouder, dus op die gronden hebben wij
geen behoefte aan de tweede motie van Groen Links. Aan de andere kant mag het duidelijk zijn,
over de motie van het CDA, gezien de discussie vanavond, gezien de wijze waarop vertrouwelijkhe
den, halve waarheden en soms wat erger dan dat, zijn gebezigd richting college en richting
coalitiepartners, dat wij moeten constateren dat Groen Links totaal geen vertrouwen heeft in de
coalitiepartners en in het college en dat ze eigenlijk zelf het initiatief hadden moeten nemen om
zich terug te trekken. Aangezien zij dat niet doen zullen wij hen daarbij dan bij dezen een handje
helpen. We komen bij de moties van De Parel, het is een hele bende op mijn bureau ondertussen
door al die papieren die daar liggen, maar wij hebben aan motie 4 en aan motie 5 geen behoefte
en bij motie 6 denk ik dat we de opmerking zouden mogen maken dat misschien het gat van de
stadsschouwburgexploitatie gedicht zou kunnen worden als de PvhZ de kosten die gepaard gaan
met het beantwoorden van hun ex artikel 48-vragen misschien eens zou stoppen. Dus aan die motie
hebben wij ook geen behoefte. En voor het amendement geldt hetzelfde.
De heer BOER
Bij interruptie. Als het gat van de schouwburg zo klein was geweest waren wij daarmee graag
gestopt.
De heer DE LEEUW
Ik wil daarop reageren. Ik hoop dat wij aan het eind van het jaar, aan het eind van de termijn
waarover wij hebben afgesproken om eens te kijken met name naar die kosten van artikel 48-vragen,
weten wie daar hoog uit de bus komt en hoe groot dat gat dan zal zijn.
Mevrouw CROFT-MITTELMEUER
Bij interruptie. Over die artikel 48-vragen, mijnheer De Leeuw: het blijkt gewoon dat wij al die
vragen moeten stellen omdat wij hier met zo'n falend bestuur zitten, dat alles zo onduidelijk is,
dat wij alles moeten vragen, want dit bestuur rommelt maar wat aan. Het is nooit duidelijk, raads
voorstellen worden teruggetrokken, op het laatste moment ingediend, de helft van de stukken komt
niet aan, ligt niet ter visie, je zoekt je wezenloos. Dan moet je vragen stellen. Dat is niet onze
schuld, dat is gewoon de schuld van het college dat u toch ook heeft gesteund toen het college
is geïnstalleerd. En het is altijd goedkoper dan het houden van een wethouder, dat weet u ook.
De heer DE LEEUW
Even daarop reagerend: zo consequent zijn zij bijvoorbeeld met hun eigen moties ook, indienen
en terugtrekken en dat soort zaken. Maar buiten dat, daarbij
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Wij durven onze fouten toe te geven, mijnheer De Leeuw. Dat doet u nooit.