23 FEBRUARI 1994 42 bieden aan de vele problemen die daar op ons afkomen, zoals herziening van de BW.Sdreigende budgetoverheveling naar regionaal niveau, versterking van de positie van woonconsumenten, het realiseren van woningbouwlocaties van voldoende omvang en het vinden van woonruimte voor de laagste inkomens en de doelgroepen. Met name bij dit laatste aspect zal de aandacht voor de bestaande woningvoorraad moet worden geïntensiveerd. Het architectuurbeleid zal in de komende periode een solide inbedding dienen te krijgen. Goede en verantwoorde architectuur moet in Breda een vanzelfsprekendheid worden en wat het monumentenbeleid betreft zullen we op intensieve en inventieve wijze moeten zoeken naar wegen om met het beperkte budget ons cultureel erfgoed in stand te houden. De notitie "Historisch Erfgoed in Samenspel", is een goed uitgangspunt voor de reorganisatie en samenwerking in de historische sector. Bij de komende onderhandelingen zal voor de realisering van een nieuw museum in de Chassékazerne nog de nodige financiële ruimte moeten worden gezocht. Tot slot de bestuurlijke vernieuwing. Een warm voorstander daarvan is de voorzitter van deze raad, hij loopt daarbij soms weieens te hard van stapel. Hij meent dat prins Carnaval met zijn raad, de raad van elf, in een paar dagen de stad zo goed kan besturen dat alle fouten van een jaar kunnen worden hersteld. Is dit een sollicitatie of moeten wij iets anders concluderen? Overigens blijft D66 van mening dat de haven weer open moet. De VOORZITTER Het woord is aan de leider van de oppositie in de gemeenteraad van Breda, de heer Garritsen. De heer GARRITSEN De nieuwe lijsttrekker neemt het over vanavond. De VOORZITTER De heer Maas heeft uiteraard het woord. Als lijsttrekker in spé. Hij is het trouwens al, politiek leider in spé. De heer MAAS Allereerst wil ik beginnen met een opmerking over de wijze van behandeling van deze kadernota. De behandeling van de kadernota zou het moment suprème moeten zijn van het politieke debat. In grote lijnen wordt de richting uitgezet van de kant die we het komend jaar opgaan. Het samenstellen van de begroting en de nadere invulling daarvan is alleen nog een kwestie van het rangschikken van de cijfers. Het feit dat er verkiezingen aankomen verandert daar niets aan. Het zou een verlevendiging moeten betekenen van dat politieke debat. In deze situatie is door de meerderheid van de partijen gekozen voor een behandeling van de kadernota op één avond, dat vind ik teleurstellend. Met name de ruimte voor overleg in de fracties na de eerste termijn is er nu praktisch niet meer. Zelfs als het zo is dat we met de spreektijd op een avond uitkomen, dan nog is het wenselijk voor nadere bespreking binnen de fracties twee avonden uit te trekken. Over het financiële kader van deze kadernota valt in ieder geval genoeg te zeggen. Enerzijds wordt de broekriem aangetrokken. Nu blijkt hoe moeilijk het is om te bezuinigen. Voor de raad zijn de voorgestelde bezuinigingen moeilijk te beoordelen. De onderbouwing is soms vaag en pas bij de begroting zal duidelijk worden of de voorgestelde bezuinigingen wel haalbaar zijn. Anderzijds wordt onverdroten doorgegaan met een aantal zeer ambitieuze grootschalige projecten terwijl de stad verpaupert. Ik denk bijvoorbeeld aan ontwikkelingen in de spoorzone en uiteraard ook aan de schouwburg. Lang niet altijd wordt de besluitvorming over dit soort projecten geplaatst in het totaalkader van de financiële mogelijkheden van de gemeente. Wat mijn fractie betreft zou met name de ontwikkeling van de spoorzone niet alleen afhankelijk moeten worden gemaakt van een rijksbijdrage maar ook van de bereidheid van de N.S. om in dit gebied te investeren. Zelfs uit de kadernota wordt niet geheel duidel ijkhoe de gemeente er op 1 angere termij n financieel voorstaat Met name de positie van het Grondbedrijf blijft mijn fractie zorgen baren. De kadernota geeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 42