23 FEBRUARI 1994 47 tussen de nieuwe gemeente Breda en de nieuwe gemeente Zundert/Rijsbergen als het gaat om de bewoners van een deel van Hazeldonk. Overigens is uiteindelijk de beslissing aan de Staten, maar wij hebben daar de hand uitgestoken, die hand is twee jaar lang niet gezien maar inmiddels is de hand opgepakt en we gaan dus met iedereen die dit wil dit gesprek graag aan. Wij zullen overigens ook, op het moment dat er helderheid is over de beslissingen die de Staten nemen, dat zal zijn eind juni, het moment waarop een concept-wetsontwerp door de provincie wordt opgestuurd naar Binnenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken dit weer vertaalt in een echt wetsontwerp, dan hebben we denk ik ook een totaalbeeld, snel feitelijk aan de slag gaan. We hopen dat we dan ook in staat zijn om gesprekken aan te gaan met de buurgemeenten, overigens zal dat natuurlijk ook sterk afhangen van het uiteindelijke plaatje. De heer Sandberg zegt terecht: de race is nog niet gelopen. Hij heeft daarin gelijk. Het volgende deel van de race vindt aanstaande vrijdag plaats als de Statencommissie Bestuurlijke Organisatie daarover een hoorzitting houdt en dan zal de gemeente Breda voor de zoveelste keer haar standpunt toelichten dat de gemeente Prinsenbeek ook een onderdeel zou dienen uit te maken van de nieuwe gemeente Breda. Wij snappen nog steeds niet, aan de hand van de argumenten, waarom Prinsenbeek niet dient te worden toegevoegd aan Breda. Er is kennelijk sprake van een soort "mysterie van Prinsenbeek", want echte argumenten hebben wij tot nu toe niet kunnen ontdekken en we proberen dus aanstaande vrijdag het mysterie weer wat verder te ontrafelen. Dan tenslotte nog een paar opmerkingen over de inbreng van D66 als het gaat om de burgerenquête. Ik heb al eerder gezegd in de commissie Algemene Zaken dat het nu dit initiatief is genomen door D66, het college een goede zaak lijkt als daarover straks bij de college-onderhandelingen tussen partijen verdere afspraken worden gemaakt. We denken dus dat die zaak straks zal terugkomen, het spreekt voor zich, maar ook daar loop ik vooruit op de afspraken die de partijen gaan maken, dat wij ook in een komende periode door zullen gaan met bijeenkomsten h la de stadsgesprekken. Of deze hetzelfde karakter zullen gaan dragen zullen we dan met elkaar te zijner tijd in Algemene Zaken moeten bespreken, maar ook van de zijde van het nu zittende college, bestaat de behoefte om in een nieuwe collegeperiode in ieder geval in die lijn door te gaan. Wat en wanneer dat moet gebeuren, daarover moeten we met elkaar dan van gedachten wisselen. Tenslotte, één misverstand: even reagerend op de slotalinea in het betoog van de geachte afgevaardigde, de heer De Leeuw. Hij sprak daar over mijn wens dat de fouten in vier jaar wel in vier dagen door prins Carnaval zouden kunnen worden hersteld. Ja, ik kon dat ook zeggen omdat het mijn vaste overtuiging is dat de fouten van de gemeente Breda zo beperkt zijn in aantal, dat het zelfs voor een prins Carnaval mogelijk is die in vier dagen te herstellen. De heer GARRITSEN Daarover zou ik eens een burger-enquête laten houden. Wethouder VAN RAAK In eerste instantie had ik de hoop, eerlijk gezegd, heel snel met mijn antwoord klaar te kunnen zijn, totdat de heer Maas nog wat uitsmijters had. Maar laat ik beginnen de eerste spreekster, die zich op het terrein bewoog waarvan ik portefeuillehouder ben, even te beantwoorden en dat is in de richting van mevrouw Heerkens. Mevrouw Heerkens kondigt aan met gepaste reserve een aantal bezuinigingsvoorstellen die in deze kadernota staan te zullen bekijken tijdens de program- akkoordbesprekingen. Ik kan namens het college zeggen dat ik uitkijk naar de inbreng van de PvdA tijdens de programbesprekingen en afwacht. Wat moet ik er meer van zeggen? Dus dat wachten we dan maar gewoon af en De heer GARRITSEN Heeft u al een idee wat u in gaat brengen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 47