29 SEPTEMBER 1994 520 Wethouder DE BRUIJN Wat betreft de opmerkingen van mevrouw Croft over het vodje papier het volgende. Ik heb haar dat overhandigd naar aanleiding van een toezegging die ik in de commissie had gedaan dat we, zo gauw we alle zaken op een rij zouden hebben, daar in ieder geval nog een notitie over zouden maken. Overigens lijkt het me geen vodje papier, ik zie dat niet als zodanig. Dit is een stuk dat een beschrijving geeft zoals toegezegd was in de commissie. Het kon pas vandaag worden gemaakt, omdat er onlangs nog overleg is geweest met de heer Zandvliet en zijn zaakwaarnemer. Wat betreft het voorstel zelf het volgende. We hebben het bestemmingsplan "Buitengebied" en er komt een verzoek binnen om de bestemming in ieder geval op dit perceel zodanig te wijzigen dat permanente bewoning mogelijk is; dan gaat het over de woonfunctie in het bestemmingsplan. In het verleden zijn er diverse bouwwerken gedoogd. Diversen hebben het daarover gehad. Die zijn daar gedoogd omdat het gebruik ervan, met name ten behoeve van de functie voor dieren, ons niet alleen sympathiek in de ogen kwam maar ook zo nu en dan noodzakelijk leek om daarvoor wat voorzieningen te creëren. Wij vonden dat geen aantasting van de bestemming zoals die daar lag, agrarische doeleinden en wat daaraan verwant is. Dat betekent dat we die bouwwerken, gegeven die functie die er was, aanvaardbaar vonden. Om vervolgens de situatie van de permanente bewoning, oftewel de woonfunctie, op te nemen in het bestemmingsplan, dat ging ons een stap te ver, dus vandaar ook geen artikel 19-procedure. Wij hebben gemeend dat dit niet kan. Dat is ook nadrukkelijk aan de heer Zandvliet medegedeeld. Wij hebben op een gegeven moment getracht en dat heb ik ook in de commissie toegezegd, te kijken of er andere oplossingen mogelijk waren. Overleg met Prinsenbeek, en het overleg met Prinsenbeek gaat wat dat betreft best goed, heeft geleid tot de conclusie dat Prinsenbeek ook erg veel waarde hecht aan de functie van het dierenhoekje, maar Mevrouw CROFT-MITTELMEUER Bij interruptie. U zegt dat u in het verleden bebouwing ten behoeve van dieren heeft gedoogd, want u vond dat wel passen binnen het bestemmingsplan. Het klinkt misschien wel heel erg om te zeggen, maar mijnheer Zandvliet is natuurlijk ook een dier, zij het een menselijk dier, maar dat gedoogt u niet? We hebben in dezen ook een heel duidelijk nut. De heer VAN GURP Nu weten we hoe mevrouw Croft over de burgers van Breda denkt. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Neen, dat is gewoon puur zoals het wordt beschreven in allerlei boekwerken. Wij zijn allemaal dieren ook u en ook mijnheer Zandvliet. Ik bedoel, het ene is een mens en het andere is een ander beest, maar Wethouder DE BRUIJN Ik ga maar even door. Ik moet constateren dat in het overleg met de gemeente Prinsenbeek het belang van deze dierenvoorziening erkend wordt. Dat er ook erkend wordt dat er veel gebruik van wordt gemaakt, maar dat ook de gemeente Prinsenbeek geen oplossing zag om in het buitengebied een andere locatie daarvoor aan te wijzen, met name ook gelet op de woonfunctie die erbij zat. Dat is nadrukkelijk door de burgemeester medegedeeld. Vervolgens hebben we nog intern gekeken of er mogelijkheden waren op dit moment binnen de gemeente Breda. Gebleken is dat er geen ruimte is om tot verplaatsing van deze functie te komen. Dat betekent dat we op dit moment voor de volgende situatie staan: öf het bestemmingsplan wijzigen en dus de woonfunctie, even los hoe die gerealiseerd wordt, dat kan via een stenen gebouw, dat kan via een wagen, dat kan op allerlei manieren, want dat wordt voor de rest niet in de woonfunctie geregeld, legaliseren en daar dus definitieve bewoning toelaten; 6f op een gegeven moment zeggen: neen, dat doen we

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 520