29 SEPTEMBER 1994 527 de functie was. Iedereen die in dat buitengebied woonde is op de hoogte gesteld van die bestemmingsplanprocedure en is ook uitvoerig geïnformeerd over de mogelijkheden van het bezwaar maken. En als mensen daar dan geen gebruik van maken, ja, dan denk ik dat ze hun recht hebben verspeeld. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Dan zal ik u snel even uit de droom helpen, mijnheer Van de Steenoven. Elke inspraakavond begint steevast, zodra de bewoners eindelijk een keer na lang gezeur aan het woord komen, met één zin en die kent u, het is een hele oude en echt een goede: we hebben de Uitleg niet gehad. Hoe vaak heb ik niet gehoord op een inspraakavond: "wij hoorden het via via, maar de Uitleg"? Foutje, zegt dan de voorzitter van die avond, hoe kan dat nou, dan moeten we die jongens die de folders rondbrengen toch eens daarop aanspreken want die Uitleg had verspreid moeten worden. Het zal mij niks verbazen als bij het betreffende pand absoluut niet is aangebeld, of misschien op de verkeerde tijd is aangebeld, iemand kan ook even een boodschap aan het doen zijn en misschien is er helemaal geen Uitleg verspreid. Dus wat u zegt is gewoon in tegenspraak met wat er in de stad gaande is, tenzij u op al die inspraakavonden alleen maar komt luisteren naar wat er ambtelijk verteld wordt en dan naar buiten loopt, want dan hoort u nooit wat er gezegd wordt. Heel triest. Als u nog verdere interrupties heeft, dan graag nu, anders kan ik mijn betoog afmaken. De heer VAN DE STEENOVEN Op deze manier! Ze daagt me wel uit, voorzitter. De VOORZITTER U maakt zelf uit wanneer u wenst te interrumperen, nadat u toestemming heeft gekregen van mij, zoals mevrouw Croft dat ook graag altijd zelf uitmaakt. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Maar ik dacht, dan kan het in één moeite doorgaan, anders blijft hij er maar tussendoor roepen, ik ben dat van hem gewend. De VOORZITTER Mevrouw Croft, gaat u rustig door, we hebben tot morgenochtend half tien de tijd. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER De heer Van de Steenoven heeft zijn schrobbering van mij gehad en dan ga ik nu verder met het volgende punt, want nu kan ik met een schrobbering naar de wethouder toegaan. U vertelt eigenlijk: we laten het maar een beetje aanklungelen zoals we nu bezig zijn. En ik heb het hem al eerder gezegd, ik vind dat de raad moet besluiten hoe het in de stad gaat en niet de rechter. En daar gaat het naartoe. Straks gaat deze mijnheer naar de rechtbank toe en die krijgt, net zoals bij twee andere zaken die recent in het verleden aan de orde zijn geweest, vast en zeker gelijk. En dan kunnen we weer in de krant vernemen dat de gemeente weer een zeperd heeft gehaald. Ik word daar echt doodziek van. Want ik vind, als we zo graag iets willen in de stad, dat de raad daarover besluit en dan zorg je dat het goed is en dan hoeft er geen rechter meer aan te pas te komen. Schijnbaar, sinds u deze portefeuille heeft overgenomen, gaat de rechter bepalen wat er in de stad gebeurt en staat de raad continu buiten spel, omdat u met de meest afgrijselijke raadsvoorstellen komt, die werkelijk waar op niets lijken en die juridisch niet goed onderbouwd zijn. U weet absoluut niet waar u over praat. Daar ben ik al regelmatig achter gekomen. U kunt dat betwijfelen, geeft niets, dit is mijn stemverklaring, mijn mening.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 527