29 SEPTEMBER 1994 530 De heer BOER Een ordevoorstel. Het is elf uur, wij hebben zeventien onderwerpen behandeld en er komen er nog negentien. Ik kan mij herinneren dat we in het verleden altijd hebben gezegd dat wij het personeel moeten ontzien en er zijn al lange dagen in het verleden gemaakt. Mijn voorstel is om de rest van de agenda te verdagen. De VOORZITTER Voor het personeel is het geen probleem. U moet dus naar uzelf verwijzen en niet naar het personeel, dat is onze zorg. De heer BOER Dat begrijp ik niet helemaal. Is dat uw zorg? Ik bedoel, hebben wij daar geen mening over? De VOORZITTER Voor het personeel is het geen probleem. De heer BOER Toch stel ik voor om ermee te stoppen. De VOORZITTER Dat is een voorstel van orde. Het college stelt voor om de agenda af te werken. Ik stel vast dat alleen de PvhZ dit voorstel van orde steunt? De heer TAKS Wij steunen het voorstel niet. Het is natuurlijk wel een probleem als de vergaderingen van de raad zolang gaan duren. Misschien is het toch te overwegen in de toekomst uitloopvergaderingen te reserveren. Maar deze agenda moet nu afgemaakt worden. Het voorstel van orde van de PvhZ wordt verworpen, met de aantekening dat de fractie van de PvhZ geacht wil worden te hebben voorgestemd. 182. HET AANVRAGEN VAN EEN VERKLARING VAN GEEN BEZWAAR OP GROND VAN ARTIKEL 19 VAN DE WET OP DE RUIMTELUKE ORDENING VOOR DE BOUW VAN 40 APPARTEMENTEN AAN DE ULVENHOUTSELAAN TEN BEHOEVE VAN GROOTELS BOUWMAATSCHAPPIJ. De heer SINKE Wederom een onderwerp waarover in de commissie rijkelijk veel is gesproken. Ik moet ook constateren dat er veel omwonenden in het geweer zijn gekomen om zich in kritische zin met dit onderwerp bezig te houden. Vele anderen die het voorstel bekeken hebben zijn daar aanzienlijk positiever over. Wij hebben dan ook een veelvoud van verschillende meningen op tafel gekregen en dan is het aan de politiek om rekening te houden met alle belangen die hier spelen en daarin dan een standpunt te bepalen. In de commissievergadering is de CD A-fractie onder voorwaarde en over die voorwaarde kom ik straks nog even te spreken, akkoord gegaan met het voorstel. Wat ons betreft zijn de bedenkingen bf voldoende weerlegd, öf is in voldoende mate daaraan tegemoet gekomen. Kijkend naar de tijd waarin wij nu zitten, heb ik eigenlijk geen zin om nu alle details uit de commissievergadering weer te gaan herhalen, want dat waren er vele. Wel wil ik nog even op de voorwaarde ingaan die de CD A-fractie heeft gesteld, namelijk dat er van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg een schriftelijke verklaring zou komen vóór de raadsvergadering, waarin staat dat zij met het voorliggende plan geen problemen zou hebben. Wij hebben daarover stukken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 530