29 SEPTEMBER 1994 531 gekregen. Daaruit blijkt dat er op 26 september een gesprek is geweest waarvan een verslag is gemaakt en dat is via een fax bevestigd. Maar wel heeft de Rijksdienst daar nog weer een fax overheen gestuurd met een aantal opmerkingen. En dat totaal geeft de CD A-fractie aanleiding om toch nog een paar vragen te stellen. Op de eerste plaats is dat de vraag naar het wellicht nog steeds moeten wachten van de Rijksdienst op een reactie met betrekking tot het rooien van bomen. Dat is zeer opvallend, want daar is natuurlijk al vaker over gesproken. Maar kennelijk zit de Rijksdienst nog steeds te wachten op die betreffende reactie. Dan vervolgens een zinnetje van de Rijksdienst in de reactie van die Rijksdienst dat de urgentie van de restauratie staat of valt met de realisatie van het nieuwbouwplan. De Rijksdienst wilde dat heel nadrukkelijk in het verslag opgenomen hebben. Voor mij is niet helemaal duidelijk waarom. En vandaar mijn vraag: waarom wil die Rijksdienst nu zo hoog nodig die betreffende zin in dat verslag opgenomen hebben? Zit daar meer aan vast dan je uit die paar simpele woorden wellicht zou lezen? Vervolgens vraag ik u naar de bedoeling van de zin van de Rijksdienst, voor het gehele beschermd dorpsgezicht Ginneken een beschermd bestemmingsplan vast te stellen en dat de procedure ingevolge artikel 19 W.R.O. daartoe niet de meest geëigende is. Ziet dat op het plan waar wij nu over praten of ziet dat op het totaal van het beschermd dorpsgezicht? De heer MARÉE Een voorstel met een lange historie en ook met grote historische waarden. Wij zijn daar uitgebreid en diepgaand op ingegaan, zowel met de inbreng van de gemeente als van vele omwonenden. Ik denk aan de bomen, waarover wij het hebben gehad, de bouwhoogte, aantallen bouwblokken, kortom een uitgebreid verhaal. Het plan is niet alleen nieuwe woningen bouwen, maar het plan is ook voornamelijk het mogelijk maken om het park als monument te redden. In de commissie is door onze fractie de nadruk gelegd op zorgvuldige uitvoering van het plan om ongewilde schade uit te sluiten en daarover zijn toezeggingen gedaan. Ik kom nu op de uitspraak van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg die ons in de commissie is toegezegd en die wij ook hebben ontvangen, maar waarvan ik een enigszins andere interpretatie heb dan de heer Sinke. Laat ik er allereerst op wijzen dat zij alsnog gewag wenst te maken van een positieve verandering in het plan met betrekking tot de ontsluitingsweg, die een aantal belangrijke bomen ontziet, zoals ook in de commissie aan de orde is geweest. Ik zie de opmerking van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg met betrekking tot het belang van een beschermd bestemmingsplan op deze plek en dan wel op heel Ginneken, als aanleiding om te vertellen dat zij alleen vanwege de urgentie van de restauratie een toepassing van artikel 19 gerechtvaardigd acht. Voor ons zou dat dan reden zijn om nogmaals het belang van een voorspoedige afwikkeling van het hele bestemmingsplan te benadrukken; echter niet een reden om nu bezwaren te hebben tegen het plan dat voorligt. Als ik die interpretatie goed heb gemaakt, dan heb ik verder geen vragen, maar ik zou daarvan wel graag een bevestiging zien. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX De VVD-fractie leeft in de veronderstelling dat het bebouwingsplan Valkrust na zoveel jaren van voorbereiding en intensief overleg en daarbij ook nog met zoveel externe deskundigheid een algemene instemming van alle partijen had verworven. Daarom heeft onze fractie ook niet ingetekend om deze artikel 19-procedure aan de raad te trekken. Wat schetst echter onze verbazing? Alle communicatie en reacties ten spijt, wij zitten met een bebouwingsplan dat feitelijk niemand wil,zo is datons gebleken. De Rijksdienstvoor de Monumentenzorg zegt feitelijk: dit bebouwings plan houdt méér rekening met de waarde van het park dan het vorige. Met andere woorden: dit plan is minder slecht dan het voorgaande. Formeel zegt Monumentenzorg akkoord te gaan, maar wij weten dat zij tegen drie brede blokken was en ten lange leste maar akkoord is gegaan met vier smallere blokken, maar met geen enkele waardering voor de bereikte kwaliteit. Dat laat Monumentenzorg in feite blijken in het antwoordHetzelfde geldt voor de wijze waarop met bomen is en wordt omgegaan. Kortom, een heel matig en feitelijk onvoldoende resultaat. De goedkeuring

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 531