29 SEPTEMBER 1994 536 paragraaf uit het verkiezingsprogramma schrappen, want die heeft dan ook geen zin meer. Wat ik ook heel typerend vind is het volgende. Wij kregen een brief, op het laatste moment aangereikt, alles wordt hier op het laatste moment aangereikt, dat is de zorgvuldigheid van dit college, afkomstig van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, gedateerd 26 september 1994. Het gekke is dat er ook een briefis gegaan van de gemeente naar Monumentenzorg op precies dezelfde dag. Waarom is die brief van Monumentenzorg gekomen? Niet omdat zij graag brieven schrijft, maar gewoon om te weerleggen wat er in de brief van de gemeente wordt gezegd, namelijk onder punt c: de normale procedures van de artikel 19-procedure zijn van kracht (artikel 50 van de Woningwet), hetgeen overigens geen bezwaren van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zal opleveren. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg sprong gelijk een gat in de lucht met die zin. Dus die maakte gauw een fax klaar en stuurde terug: door de Rijksdienstvoor de Monumentenzorg is nog eens gewezen op de wettelijke verplichting om voor het gehele beschermd dorpsgezicht Ginneken een beschermd bestemmingsplan vast te stellen. De procedure ingevolge artikel 19 van de W.R.O. is daartoe niet de meest geëigende. Dan denk ik: wat probeert het college de raad nu voor te spiegelen: dat Monumentenzorg akkoord gaat, maar achteraf waarschijnlijk met angst in het hart, omdat misschien een snugger raadslid met diezelfde dienst heeft gebeld en er achter komt dat er gewoon klinkklare nonsens in die brief van de gemeente staat? Dan denk ik: er komt weer gauw zo'n brief terug van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, die wordt nog even vlug langs gebracht, want wij zouden als raad eens kunnen denken dat het college ons bewust op het verkeerde been zou zetten. Dat zouden wij niet denken, dat denk ik al. Ik denk dat het college consequent een beleid voert om bewust de feiten zo te verdraaien dat wij als een koe met een ring door de neus, zoals de heer Boer dat al een keer heeft gezegd, worden meegenomen in al deze fantastische plannen die gewoon op niks lijken. Daarom is dit een heel triestig raadsvoorstel. Ik hoop dat het college, net zoals bij de Heilig Hartkerk, probeert het verstand dat toch ergens zit bij elkaar te garen en het raadsvoorstel terugneemt en zegt dat het van de agenda wordt afgevoerd en het niet in stemming wil brengen. Feit is dat weer de bezwaren ongegrond zijn verklaard, hoe kan het ook anders met dit college, dat een aantal bezwaren niet-ontvankelijk is verklaard, zeer verwonderlijkals je dingen in de vakantieperiode ter visie legt. En dan zegt het college: daar kunnen wij niets aan doen, die mensen dienen het bouwplan elke keer op een vervelend moment in en dan komt het automatisch in de zomer ter visie. Je zou bijna denken dat u vraagt aan de bouwondernemer: als je het dan en dan indient, dan komt het vast en zeker in de zomer ter visie. Het lijkt er onderhand op. Ik zou graag horen dat dat niet zo is, want op de eerste de beste dag dat ik er achter kom dat het wel zo is, dan maakt u het echt mee. De VOORZITTER Dit moet ik toch niet opvatten als een dreiging met fysiek geweld in de richting van de wethouder. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Neen, maar dan denk ik wel dat ik de wethouder zal vragen om alstublieft van zijn stoel af te stappen en eruit te gaan. De VOORZITTER Oh, maar het is geen dreiging met fysiek geweld. Dan hoef ik u niette laten aanhouden ter plekke. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Het is een toekomstige motie van wantrouwen, als hij zo doorgaat. De VOORZITTER Goed, dat verhaal kennen we, maar het ging mij om iets anders.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 536