29 SEPTEMBER 1994 548 Wethouder DE BRUIJN Een afgewogen notitie, waarin de voor- en nadelen bij elkaar staan opgesomd en waarbij en dat alvast in de richting van de heer Crul, met name getracht is in te gaan op de effecten van de tracés rond Breda. Waarom hebben wij bewust gezegd: laten we ons daartoe beperken? Omdat wij het niet erg elegant zouden vinden om in onze reactie aan te geven waarom wij vinden dat het tracé rond Breda geen goede zaak zou zijn, maar ondertussen wel zeggen: je zou het ergens anders moeten doen, op wat voor wijze dan ook. U geeft in uw motie aan: je zou het via de renovatie of aanpassing van de bestaande tracés moeten doen. We vonden dat in deze reactie nog een brug te ver, om het zo maar te zeggen, omdat je dan al praat over zaken die bij de buren spelen. Want dan praten weover Roosendaal, hoe gaathet daar verder, misschien via Bergen op Zoom, waarover nog discussie is. We hebben dat bewust willen vermijden en die discussie niet hiermee willen verwarren. Op zich kunnen we uw standpunt best begrijpen en natuurlijk is met name het tweede gedachtenstreepje iets, waarop we als college ook voortdurend zitten te hameren. Kortom, we hebben in deze reactie bewust gekozen voor hetgeen wat ons grondgebied aangaat. En wat de toekomst betreft en dat ook een beetje in de richting van mevrouw Van Beusekom, denk ik dat deze reactie heel helder is om alle voor- en nadelen op een rijtje te zetten met de conclusies van het geheel; alleen datgene wat zij aan de ene kant hoopt en aan de andere kant vreest, dat vrezen wij ook. Want we moeten constateren dat met name de tracékeuze voor de H.S.L. al in het Kabinet is vastgebakken en daarover ook een afspraak is gemaakt door de coalitiepartijen in de landelijke politiek. Uiteindelijk is dat toch iets waar je ook rekening mee moet houden, hetgeen onverlet laat dat wij, gegeven het tracé, deze problemen zien en deze opstelling kiezen. Maar wij weten natuurlijk erg goed wat er in Den Haag aan de hand is en wat daar voor afspraken liggen. Ik ben in ieder geval blij met de steun voor deze reactie; dit is een eerste schriftelijke reactie. U heeft ook kunnen lezen dat er vervolgens nog een bestuurlijk overleg gaat plaatsvinden. Op het moment dat daarbij aan de orde komt: Breda wil niks, wat willen jullie dan, dan kan je ook de discussie, en dat in de richting van de heer Crul, over het bestaand spoor aankaarten, want die opening komt dan vanzelf. Overigens denk ik dat op zich punt 3.1.2. van uw motie geen probleem is. Wezullen proberen dat in te brengen. Overigens weet Rijkswaterstaat dat meer dan voldoende, want bij elke gelegenheid zeggen wij dat wij vinden dat er toch een schakel ontbreekt. De N. Sheeft het trouwens in zijn laatste nota ook aangegeven; kortom, we zullen dat blijven benadrukken. En op het moment dat er discussie plaatsvindt over: wat dan wel, op welke wijze kunnen we daar met elkaar dan wel een oplossing vinden, denk ik dat we in overleg met de partners in West-Brabant gewoon moeten kijken of het bestaand spoor een mogelijkheid is. Ik denk wel dat we dat in overleg met elkaar moeten doen en dat Breda niet eenzijdig moet zeggen: doe het daar maar langs. Want de effecten voor die gemeentes kunnen we op dit moment natuurlijk niet helemaal bevroeden. De heer CRUL Onze bedoeling was niet op enigerlei wijze de reactie vanuit Breda te verzwakken. Wij wilden een signaal geven. We begrijpen uit de woorden van de wethouder dat dat is overgekomen en dat het in de verdere besprekingen ook een rol zal spelen. Op grond daarvan trekken wij de motie in. De MOTIE wordt ingetrokken. Akkoord. 184. KREDIETEN TEN BEHOEVE VAN VERVANGING EN AANSCHAF VAN AUTOMATI SERINGSMIDDELEN VOOR DE DIENST ROEZ.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 548