25 OKTOBER 1994 569 De heer ADANK Wij doen onze mond open, kijkt u maar naar het motto van onze beschouwingen, mevrouw Croft, als wij iets te zeggen hebben. Voorzitter, wij ontlenen aan het Reglement van Orde geen ijzeren discipline. Wij doen een beroep op de voorzitter van de raad om in de zin van orde en zakelijkheid de kwaliteit van de discussie te waarborgen. Minder vergadertijd creëert ruimte voor de broodnodige informatie vanuit de inwoners van deze stad. En dat is evident, het tast in het ongunstigste geval en die ontwikkelingen menen wij te bespeuren, onze legitimatie aan, waardoor het vertegenwoordigen van het volk bureaucratische trekjes krijgt. Meer van dóór, vóór en mét elkaar dan voor de ander! Toch vinden wij dat ons werk als volksvertegenwoordiger in de eerste plaats dicht bij de mensen in de stad behoort te liggen. Het werkprogramma van het college is ambitieus; een voorlopige evaluatie van onze kant laat zien dat er heel veel initiatieven en aanzetten zijn, maar gelet op de tientallen beleidsaanzetten is het college toch een aantal maanden met voorstellen naar buiten gekomen die niet alle beleidsterreinen dekken die in het collegeprogramma staan vermeld. Ik kan mij daar iets bij voorstellen, maar wij verwachten op korte termijn op een aantal terreinenzoals afgesproken inhetprogramakkoord duidelijke initiatieven. Ik kom daar straks nog even op terug. Onze fractie vraagt om het aangescherpte programakkoord snel in het collegeprogramma op te nemen en met concrete voorstellen naar de raad te komen, overigens binnen de financiële randvoorwaarden en ook in die zin binnen getoetste juridische termen. Een perspectief voor langere termijn is noodzakelijk: wanneer komt het college met het meerjarig beleidsplan, gekoppeld aan een voortschrijdend begrotingsperspectief en aan een meerjarig investeringsplan, zeker in relatie tot de rekeningresultaten. De burgers moeten met hun vragen en klachten over het gemeentelijk functioneren terecht kunnen bij een onafhankelijke ombudsman/vrouw. Onze fractie heeft hier meerdere malen haar mening over gegeven. Organisatorisch, vinden wij, los van de gemeente, dus niet als afgeleide van andere commissies. Kan onze fractie een initiatief in dezen tegemoet zien? Als de reservepolitie bij kan dragen aan een veiligere stad, zullen wij dat ondersteunen. Wanneer krijgen wij zicht op het functioneren, zodat wij ruimte kunnen maken voor meer zichtbare en aanspreekbare politie in alle wijken van Breda? Een concentratie van problematieken in de binnenstad mag, wat de CDA-fractie betreft, niet leiden tot verminderde effectieve aandacht elders in onze stad. Vandaar dat wij de snelle reactie van bestuur, politie en justitie op de onrust in de binnenstad onderschrijven. Lik-op-stuk, voorzitter, ook voor de grote jongens. Wij steunen ook zeker de aanpak van de overlast die wordt uitgebreid naar Ginneken. De situatie van gedogen, pappen en nathouden heeft in de ogen van vele ongeruste burgers ter plekke geen goed gedaan. Een sterke klachtenbehandeling met resultaat kan hopelijk op korte termijn veel pijn wegnemen. Wij vragen daarvoor uw aandacht. Ook in het nieuwe politiebestel, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is de taak van het lokale bestuur: duidelijk maken wat die van de politie wil. Als de raad meer agenten op straat wil, dan is dat dus een prioriteit, ook voor de beleidsmakers. In die zin is het verstandig als de politiek op basis van kwantitatieve personele, materiële en financiële middelen de gewenste resultaten op een rijtje krijgt en zelf op een rijtje zet. De beoordeling "veilig of onveilig" is arbitrair. Toch vinden we dat de commissie Openbare Orde en Veiligheid zich pas een objectief beeld kan vormen over de situatie in de stad, als ze optimaal geïnformeerd is. Wij willenu daar graag aanhouden. Integraal veiligheidsbeleid: akkoord, voorzitter, als de burgers er maar snel iets van merken, vandaar onze terughoudendheid voor dikke beleidsnota's, want de bestuurlijke preventie is toch de organisatie ingetrokken. Dus zeggen wijervaring en deskundigheid genoeg; aan het werk en dan op buurt- en op districtsniveau Daar is het geld toch voor bedoeld. Kunt u zeggen waarom de notitie toch lang op zich heeft laten wachten? Onze fractie vindt het jammer, want de koppeling naar het uitvoerend vlak in buurten en wijken en de financiële gevolgen zijn nu niet in samenhang te beoordelen. Voorzitter, het veiligheidsleven, u zult dat begrijpen van onze fractie, ligt voor een groot deel in de samenleving zelf, in ieders gedrag. Zolang we elkaar niet op die verantwoordelijkheid kunnen aanspreken, zonder het risico van een ongenuanceerde tegenreactie, zijn wij niet zo heel bijster optimistisch.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 569