25 OKTOBER 1994 571
heeft wat ons betreft gezorgd voor dwarsverbanden in de gemeentelijke organisatie en een
veranderde houding die naar de inwoners meer luisterend en stimulerend is, dan bedillerig. Wij
vinden dat als fractie een grote winst. Er blijven knelpunten. Geeren-Noord hoort bij het district
Noord-Oost en vormt ook voor ons een prioriteitengebied in de aanpak van wijk- en buurtproble
men. Het verbaast ons dat in de inspraakreactie op het concept-Meerjarenplan Stadsvernieuwing
de opmerkingen van de stichting Geeren-Noord niet zijn meegenomen. Wij zijn benieuwd hoe
het college reageert op de inhoud van de brief van 19 augustus. Opbouwwerk in de stadsvernieu
wing is van groot belang. Projectgebonden opbouwwerk vinden wij passen binnen de ruimtes van
datgene wat we samen als project gedefinieerd hebben. En dat kan rekenen op onze steun. En in
die zin vragen we ook of het verzoek van de stichting Haagpoort door het college zo wordt
uitgelegd. Wij hebben hoge verwachtingen van het districtsgewijs werken, waaronder we iets meer
verstaan dan de buurt intrekken vanuit een centraal meld- of werkpunt. De visie van het CDA
heeft meer te maken met de omgekeerde volgorde, met de uitgangspunten van sociale vernieuwing
Het in gang zetten van het districtsgewijs werken heeft onze volle steun. Ervaringen in andere
steden leren dat er in de praktijk ruimte komt voor een betere relatie tussen burgers en bestuur.
De toenemende vraag van bewoners naar een permanente aandacht voor het woon- en leefmilieu
en naar grotere directe invloed bij de beleidsvoorbereidingen de uitvoering, rechtvaardigt in Breda
zeker een nadere uitwerking, maar dan integraal en met korte lijnen, vanuit de diensten RO/EZ
en SAW. Wat onze fractie betreft kan dat best onder regie van een sterke dienst Stadsbeheer, die
daartoe al een aantal initiatieven heeft genomen. Wij stemmen vooralsnog in met de opzet van
de meldpunten en hebben kennis genomen van de mogelijkheid tot meerdere meldpunten. De eigen
verantwoordelijkheid van burgers serieus nemen kan gestalte krijgen als ook de financiële
verantwoordelijkheid en daar hebben we toch ook afspraken over gemaakt in het programakkoord,
binnen de kaders van dat akkoord verder uitgewerkt worden. Afstemming kan plaatsvinden middels
buurtbudgetteninplaatsvanperambtelijkedienst. Overigens zal wel duidelijkzijndat dat de nodige
omslag in denken en handelen zal vergen. Vanuit het beginsel van gespreide verantwoordelijkheid
leggen wij die graag waar ze thuis hoort. Districtsgewijs werken past wat ons betreft in deze
gedachtengang. Het college is bekend met de ruimteproblematiek van de voetbalverenigingen
Boeimeer en W.D.SDe antwoorden op de artikel 48-vragen waren duidelijk. Wij vragen in eerste
termijn met klem aan het college om op korte termijn een artikel 19-procedure te starten en in
de tweede plaats indringend te bekijken of door herschikking van S AW-middelen, of door gebruik
te maken van onderuitputting van voorgenomen investeringen, middelen beschikbaar kunnen komen.
Voor 1995 zou er al perspectief moeten zijn op een nieuw voetbalveld. Onze fractie vraagt het
college ter zake een pre-prioriteit in het meerjarig investeringsplan en daarvan concrete resultaten
te laten zien bij de kadernota. Kan het college ons tegemoet komen? Enkele opmerkingen over
"Een sterk Breda".
De VOORZITTER
Mag ik de heer Adank erop attent maken, kijkend naar de lengte van zijn betoog dat hij thans reeds
twee minuten over tijd is. En als hij alles gaat uitspreken wat ik hiervoor me heb liggen, dan leidt
dat tot verdubbeling van zijn spreektijd.
De heer ADANK
Voorzitter, ik zal het inperken in die zin dat ik de hoofdpunten "Een sterk Breda" en "Met het
oog op de financiën", de financiële paragraaf bij de begroting 1995, zal trachten kort samen te
vatten. Bij de Kadernota 1995 is het college met een genuanceerd voorstel gekomen over de korting
bij de V.V.V. Demotiediebij de Kadernota 1995 is aangenomen, werd redelijkbreed ondersteund.
Daarbij is het college uitgenodigd om met de V.V.V. te overleggen en op basis van een aantal
inhoudelijke argumenten met een voorstel te komen. Op dit moment is inhoudelijk niet zo heel
veel toe te voegen aan die motie. Wij vragen het college dan ook met welke voorstellen zij zal