25 OKTOBER 1994 574 zich een tendens die past in het idee om de burger dichter bij het bestuur te brengen. D66 wil er echter wel voor waken dat de toenemende druk op het gemeentelijk niveau vertaald wordt naar het afstoten van taken en bevoegdheden aan het Stadsgewest. De intentie van het programakkoord hierover is voor ons helder: alleen dat regionaal wat niet lokaal geregeld kan worden. In het proces van samengaan van Stadsgewest en Streekgewest en daarbij met name wat betreft het takenpakket van het samenwerkingsverband, is een nadrukkelijke toets door onze raad van groot belang. Een niet direct gekozen bestuursorgaan dient naar onze mening een zeer terughoudende rol te spelen. Op welke wijze en welk tijdstip kan de raad hier nadrukkelijk een vinger aan de pols houden? Verder gaat de nieuwe Gemeentewet nog steeds uit van een monistisch systeem, jammer zoals u weet. Daarom is de D66-fractie van mening dat wij op korte termijn de discussie over de herverdeling van taken en bevoegdheden aan moeten gaan. Hierbij denken wij aan uitbreiding van de delegatie- en mandateringsbevoegdheid en tevens aan de verbetering van de controll-functie voor de raad. De taak van de raad zal meer moeten neerkomen op een initiërende en controlerende rol, terwijl het dagelijks bestuur van de stad uitvoerende taken voor haar rekening moet nemen. Hierbij ontkomen we naar onze mening niet aan de noodzaak om "het sturen op hoofdlijnen" meer gestalte te geven. Zo kan de kwaliteit van de discussie in commissie en raad verbeterd worden en meer gericht zijn op het uitstippelen van beleid. Het biedt tevens ruimte om meer op politiek- actuele zaken in te spelen en hierover met elkaar in discussie te gaan. Voorwaarde is wel dat de informatievoorziening naar de raad optimaal wordt en dat er meer mogelijkheden tot controle op de uitvoering van het voorgestane beleid worden gerealiseerd. Zo kan de kwaliteit van de besluitvorming in deze raad verbeterd worden. Wanneer kunnen we zo'ndiscussie tegemoet zien? Bij een begroting moet je natuurlijk ook overgaan naar de financiën. De financiële positie van Breda kun je op verschillende manieren benaderen. Aan de ene kant kan men het oog laten vallen op de reserves en de voorzieningen. Het risico bestaat dan dat er een te optimistische conclusie getrokken wordt. Natuurlijk, 300 miljoen is een aanzienlijk bedrag, maar hierbij moet niet worden vergeten dat een omvangrijk deel van de reserves en de voorzieningen reeds een bestemming heeft en dat er omvangrijke projecten worden ontwikkeld die een stevige financiële buffer vereisen. Aan de andere kant kan men meer realistisch naar de cijfers kijken en dan vertoont het een heel ander beeld. In deze begroting moet ten opzichte van de kadernota al een gat van ongeveer 2,5 miljoen worden gedicht. Het meerjarenperspectief laat een tekort voor de komende jaren zien van zo'n 6,5 miljoen, en dat terwijl we nog bezig zijn met het afwikkelen van de vorige bezuini gingsoperatie. De financiële marges worden smal en de bezuinigingen snijden er steeds dieper in. Het is dan ook nu niet opportuun om gaten te schieten in deze begroting. Laat duidelijk zijn: ook wij zijn voor lastenverlichting van de burger, dat zien we zeker zitten. Echter, er liggen op verschillende beleidsterreinen voldoende knelpunten die om een oplossing schreeuwen. De financiële ruimte van het moment gebiedt echter terughoudendheid. Bij de Kadernota 1996 zullen er opnieuw pijnlijke keuzes gemaakt moeten worden om de begroting op langere termijn nog sluitend te krijgen. We ontkomen er dan niet aan om taken af te stoten door middel van privatisering of het niet meer uitvoeren van taken. De uitkomsten van de discussie, die we de komende maanden gaan voeren over behandeling van de reserves en voorzieningen, worden daarbij dan natuurlijk betrokken en niet eerder. Openbare orde en veiligheid. De notitie die wij ontvangen hebben over integraal veiligheidsbeleid in Breda geeft een eerste aanzet om te komen tot een omslag in het denken en handelen ten aanzien van de openbare orde en veiligheid. De behoefte om aan het gevoel van onveiligheid een einde te maken is groot. Er zal hard gewerkt moeten worden om de vacatures die er momenteel bij de Bredase politie zijn, opgevuld te krijgen. Daarnaast zal een uiterste poging gedaan moeten worden om het aantal formatieplaatsen in Breda uitgebreid te krijgen. Welke stappen worden hiertoe ondernomen? Bij dit alles is het zinvol om de feitelijke bezetting en de gewenste bezetting in beeld te brengen, zodat bezien kan worden welke maatregelen in Breda, in het totaal van maatregelen op het gebied van openbare orde en veiligheid, genomen kunnen worden. Het kan toch niet zo zijn dat brede schouders en bedreiging de dienst uit gaan maken in Breda. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 574