25 OKTOBER 1994 594 maatschappelijke instellingen en het bedrijfsleven moeten partners worden, ook in dit opzicht, die zich gezamenlijk sterk gaan maken in de aanpak van die probleemgebieden, waarbij ons inziens de lokale overheid de regiefunctie op zich zou moeten nemen. Uitgangspunt moet zijn dat sociale en economische ontwikkeling niet van elkaar los te koppelen zijn. En uitgangspunt moet zijn een ambtelijk bestuurlijk-professioneel elan. Ik ben ervan overtuigd dat het moet lukken, mits het topmanagement zich op een aantal beleidssectoren ook hiervoor echt enthousiast gaat inzetten. Uitgangspunt moet zijn dat een samenhangend plan tot stand komt, dat verder reikt dan technische en geïsoleerde maatregelen, zoals in de beginfase stadsvernieuwing gezien werd. En dat is nu al wel wat verbreedalleen vinden wij dat de volgende beleidsterreinenbepalen of het integraal beleid ook succesvol kan zijn. Dan gaat het over volkshuisvestingsbeleid, nieuw werkgelegenheidsbeleid en een nieuwe rol voor het welzijnswerk. Wat betreft het volkshuisvestingsbeleid het volgende. Het is bekend dat in de oudere wijken nog woningen staan met huurprijzen van rond de 350,—. In de nieuwe Vinex-wijken worden voor het merendeel ongesubsidieerde, dus ook duurdere woningen, gebouwdDe resterende goedkopere woningenzijn door afbouw van subsidies en steeds strengere voorwaarden van huursubsidie niet meer te betalen voor mensen met lage inkomens. Voeg daarbij de afbouw van subsidies voor stadsvernieuwing en duidelijk wordt dat de druk op de voorraad goedkope sociale woningbouw geweldig groot wordt. Het beleid ten aanzien van de oude en de nieuwe wijkenzou veel meer in samenhang bekeken moeten worden. Extrabeleidsmaat regelen (bijvoorbeeld via functionele grondpolitiek, Volkshuisvestingsfonds) gericht op de toekomstige Vinex-wijken zullen goedkope bouw daar mogelijk moeten maken. Omgekeerd kan met dure bouw in Vinex-gebieden geld worden verdiend dat gebruikt kan worden voor versterking van de oude wijken. Dit vergt wel uitgebreide afspraken met alle betrokken partijen, waarbij weer die overheid de regie moet voeren. Het volgende moet me toch van het hart. Ik vind het een beetje een gemiste kans dat op het symposium vorige week, waar gesproken werd over de ontwikkeling van de Haagse Beemden "Van weiland naar woonwijk" en waar die partners aanwezig waren (projectontwikkelaars, winkeliersverenigingen, bedrijfsleven, woningbouwverenigingen), deze relatie toen ook niet is gelegd. Het had daar mijns inziens beter gepast dan sommige andere onderwerpen die daar uitgebreid naar voren zijn gebracht. Nieuwe werkgelegenheid. Binnen de arbeidsvoorziening wordt een discussie gevoerd, anderen zijn er ook al op ingegaan, om een bepaalde groep werklozen als onbemiddelbaar en kansloos uit het bestand van de arbeidsvoorziening te schrappen. Deze discussie gaat in de kern om het afschrijven van langdurig werklozen. En dat is onverteerbaar. Aan de ene kant zoveel mensen die aan de kant staan, 3.800 mensen in Breda zijn langer dan een jaar werkloos en dan gaat het toch om meer dan de helft van het totale werklozenbestand, terwijl er aan de andere kant zoveel te doen is. Het moet mogelijk zijn uitkeringsgerechtigden op een andere manier in te zetten, actiever te maken, ook door de uitkeringen terug te ploegen. We denken dan aan het bewaken van winkelcentra, toezichthoudende functies, schoonmaken van plekken in de wijk en het rondbrengen van boodschappen voor ouderen. Je kunt nog veel meer voorbeelden bedenken. Wanneer we in navolging van steden als Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en ook Groningen een arbeidsparticipatie-onderneming oprichten, noem het B. V. Werk Breda, moet het mogelijk zijn grotere groepen werklozen nuttig werk te bieden. Zo snijdt het mes aan twee kanten. Een dergelijke aanpak is winst voor de mensen om wie het gaat en het is winst voor de samenleving als geheel. Wanneer een dergelijke aanpak wordt opgenomen in een samenhangend plan voor de oudere wijken, ontstaat een perspectief voor langere termijn, niet alleen voor die wijk op zich, maar ook voor de individuele mensen die daarin moeten leven. Echter, ook hier weer geldt dat een gedeelde verantwoordelijkheid, in dit geval met name van overheid, R.B.A. en bedrijfsleven, een grote succesfactor vormt. En dan is het zorgelijk dat het R.B.A. van plan is en discussie voert om de bijdrage aan de banenpool, die op kleinere schaal iets dergelijks doet, met andere woorden langdurig werklozen maatschappelijk zinvolle arbeid laten verrichten, afte schaffen, terwijl erjuist op dit terrein veel grootschaligere initiatievenzouden moeten worden genomen. Een nieuwe rol voor het welzijnswerk. Het welzijnswerk zal moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 594