25 OKTOBER 1994
601
tussen burger en bestuur. Ik denk dat dit soort zaken in de praktijk moeten worden voorkomen.
En drie weken geleden wisten wij al dat de raadsagenda beperkt was.
De VOORZITTER
De aankondiging gebeurt in ieder geval morgenochtend per advertentie.
De heer TAKS
Ik denk dat voor ons geldt dat we dit toch als een test-case zien voor de toekomst. Mocht dit
aanleiding geven tot verwarring bij de burgerij, dan zullen wij nooit meer instemmen met zoiets.
De VOORZITTER
Dan stel ik vast dat de overgrote meerderheid van de raad instemt.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Ik wilde daar nog iets op zeggen als dat kan.
De VOORZITTER
De Parel van het Zuiden mag er nu iets op zeggen.
Mevrouw CROFT-MITTELMEUER
De reden waarom wij er tegen zijn is niet omdat wij zo graag ondoelmatig zouden vergaderen,
maar je krijgt een situatie, als mensen bij een raadsvergadering aanwezig willen zijn, dat ze dat
plannen. Ze plannen voor die donderdag of die woensdag, al naar gelang hun interesse, een vrije
avond om daarheen te gaan en regelen een oppas, of ze zorgen dat ze geen andere activiteiten
hebben en komen dan op zo'n donderdag. Nu komen die mensen er morgen via de krant ineens
achter dat ze morgenavond moeten komen opdraven. Dat kan voor een aantal mensen tot problemen
leiden, omdat ze bijvoorbeeld werkafspraken hebben of ergens anders naar toe moeten of geen
oppas meer kunnen regelen op zo'n korte termijn. En daarom pleiten wij er ook voor om het niet
te verschuiven. Als u het eerder had aangekondigd dan was het voor ons absoluut geen bezwaar
geweest en dan had het ook in de krant van afgelopen vrijdag gestaan en wist iedereen waaraan
en waaraf en had iedereen dat kunnen plannen. Niks mis mee. Maar nu ga je een situatie creëren,
waarin geïnteresseerden donderdag voor niets aan de deur komen.
De VOORZITTER
Het college handhaaft haar standpunt en ik stel vast dat dat door de meerderheid van de raad wordt
gedeeld. Dan praten we morgenavond over de raadsagenda van donderdag.
BEANTWOORDING COLLEGE.
De VOORZITTER
Dan komen we thans aan bij de beantwoording in de eerste termijn van de zijde van het college
naar aanleiding van de beschouwing van de raad. Ik zal zelf graag de aftrap verrichten. Er is, als
het gaat om mijn portefeuille, met name een aantal vragen gesteld dat betrekking heeft op de
regiovorming, de herindeling en alles wat daarmee samenhangt. Daaroveris zijn op dit moment
een drietal dingen te melden. In de allereerste plaats is dat het standpunt van het nieuwe Kabinet,
met name van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken die in een rede voor het IPO, het Inter
Provinciaal Overleg, heeft aangekondigd dat zij vindt dat er in de toekomst een duidelijke keuze
moet plaatsvinden als het gaat om de toedeling van taken, hetzij naar gemeentelijk, hetzij naar
provinciaal, hetzij naar rijksniveau. Zij heeft gezegd dat ze de W.G.R.-plus, het regime waar we
nu onder werken in het Stadsgewest en straks in het nieuwe Gewest West-Brabant, in ieder geval