25 OKTOBER 1994 606 begrotingsbehandeling over de politie-onderdelen van de begroting BIZA en van Justitie. De CD heeft gesproken over het heenzenden van verdachten. Waren wij daar maar de baas over, zou ik willen zeggen tegen de heer Heeren. Wij hebben daar niets over te vertellen. Wij hebben in die zin ook geen enkele bevoegdheid. Het is de bevoegdheid van het Ministerie van Justitie en de vragen: in welke cellen verdachten terecht komen, hoeveel cellen er komen en wat er mee samenhangt, liggen ook bij de minister van Justitie, die helaas geen zitting heeft in de gemeenteraad van Breda en we hebben dus ook geen mogelijkheden om zijn beleid ter zake te beïnvloeden. Wethouder VAN RAAK Voor wat betreft Sociale Zaken zijn er opmerkingen gemaakt door D66 en de CD over de Bredapas Ik onderschrijf wat door de heer De Leeuw daarover is opgemerkt: de poging moet zijn om de Bredapas zo uit te reiken dat die niet stigmatiserend wordt. Op dit moment is de acquisiteur bezig om bij instellingen, bedrijven, winkelbedrijven en dat soort organisaties acquisitie te bedrijven, om te kijken met welke kortingen er gewerkt kan worden. We hopen eind dit jaar met een voorstel daarover naar de raad te kunnen komen. De heer Heeren zegt: de burger heeft hier niet om gevraagd, besteed het aan de Samenscholing. Ik ken de warme belangstelling van de heer Heeren voor de Samenscholing en ik waardeer dat in hem. Maar ik wil erop wijzen dat dit een andere doelgroep is met een andere bestemming. En als we die 300.000,-- die we op dit moment beschik baar hebben voor de Bredapas, daaraan zouden besteden, dan zou dat de behoefte van de Samenscholing ver teboven gaan. Arbeidsmarktbeleid. Het CDA vraagtom initiatievente onderne men in de richting van Den Haag die erop gericht zijn uitkeringsgelden in te zetten om mensen aan werk te helpen. Dat initiatief is reeds genomen door het college. Wij hebben op 28 juni een brief richting Den Haag gestuurd waarin wij vragen in aanmerking te kunnen komen voor een dergelijk experiment. De laatste berichten daarover luiden dat de aanvankelijke optie van de regering om alleen met de vier grote steden in zee te gaan is verruimd. Er zijn de laatste tijd steeds meer plannen van zich onderscheidende steden richting Den Haag getransporteerd. Dat betekent dat men bereid is en dat zijn dus de laatste berichten, om al die steden, of een groot aantal van die steden waar de plannen goed zijn, te honoreren, omdat er erg veel verwachtingen zijn gewekt en er ook erg veel enthousiasme over bestaat. Als ik hier bekijk wat er op dit moment ingetekend wordt: ik heb van Van Melle een verzoek gehad om met de instroompool te beginnen; ik heb van de Provincie initiatieven onder ogen gekregen om een instroompool in de zorgsector te beginnen; er is van de zijde van de Provincie ook gesproken over een instroompool voor wat betreft de kunstenaars, dus een kunstenaarspool. Dat zijn zaken die echt positief zijn. Iedereen springt er op dit moment op in en wij zijn er ook druk mee bezig. U weet dat er aanstaande donderdag al een werkconferentie is van "Blijvers in de Bijstand". Wij hebben een notitie vervaardigd. Die hebben we weggelegd bij het welzijnswerk, om speciaal dddr de behoefte aan additioneel werk te kunnen verkennen. We hebben die zaak met een extern instituut doorgesproken. Aanstaande donderdag komt dus die werkconferentie, waarin een grote groep van de Bredase bevolking gaat spreken over additionele arbeid en de relatie met vrij willigersarbeid, de relatie met gesubsidieerde arbeid, de relatie met reguliere arbeid. Dat soort zaken wordt tegenover elkaar afgezet. Er worden criteria ontworpen, er wordt meegedacht over wat voor additioneel werk er op buurtniveau en op stedelijk niveau te creëren is. De diensten zullen erbij betrokken worden, ze zijn er inmiddels ook al bij betrokken. Dus we zijn op alle mogelijke manieren actief. Ik heb, dacht ik, ook in de laatste commissievergadering toegezegd dat wij op 2 november in de commissie een uitgebreide toelichting zullen geven op wat we op dit moment aan het ontwikkelen zijn, in de hoop dat we per 1 januari 1995 met die plannen kunnen gaan starten. En tot op dit moment wijzen de tekenen erop dat het zou mogen. Het verhaal dat mevrouw Heerkens daarover hield, past compleet in die lijn. Het proberen te creëren van maatschappelijk zinvolle arbeid. Dat betekent, denk ik, dat we voor die mensen een perspectief kunnen gaan scheppen dat er op dit moment niet is. Als ik kijk naar de bijdrage van de Parel van het Zuiden over dit onderwerp, dan constateer ik toch dat die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 606