25 OKTOBER 1994 607 daar een beetje haaks op staat. De heer Verpaalen pleit ervoor om de banenpoolers na twee jaar, als ze niet op reguliere arbeid doorstromen, uit de banenpool te zetten. Ik denk dat je dan je doelstelling voorbij schiet. Dit kan niet. Dit kan niet de bedoeling zijn. Hij gaat uit van een erg conservatief begrip over arbeid: alleen reguliere arbeid is mogelijk en verder is er niets mogelijk. Zo werkt dat niet. Zijn pleidooi om de budgetten van de dienst dan maar te verhogen klinkt mij wel aangenaam in de oren, maar ik denk dat dat ook niet de bedoeling kan zijn, omdat je dan ongecontroleerd de gesubsidieerde sector gaat uitbreiden. Ik denk dat dat ook niet de bedoeling isWat betreft de opmerkingen van het CDA en D66 over de discussie in het R.BAhet volgende. Ik dacht dat ik in de vorige raadsvergadering daar al op was ingegaan. Wij hebben als overheidsge- leding duidelijk heel krachtig stelling genomen tegen de mening van de vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersgeledingen, die dus inderdaad weigerden om nog verder bij te dragen aan de banenpool, dan wel de bijdrage in ieder geval binnen twee jaar af te bouwen. Dat heeft ertoe geleid dat we geen overeenstemming kregen over de begroting aldaar. Dat leidde tot een impasse, omdat dan, omdat er geen sprake is van een gekwalificeerde meerderheid, de begroting niet goedgekeurd is. Dat betekent dat dan het C.B. A.dus de landelijke organisatie, gaat besluiten over wat er in Breda gaat gebeuren. Dat vonden we ook niet prettig. Wij hebben toen geconstateerd dat de discussie over de positie van het R.B.A. met betrekking tot de langdurig werklozen ook op landelijk niveau wordt gevoerd. HetC.B.A. endeheerMelkert, de minister van Sociale Zaken, zijn op dit moment weer met elkaar in discussie, niet alleen over de 100 miljoen, die nu extra bezuinigd zou moeten worden binnen de arbeidsorganisaties, maar ook over de vorige bezuinigingen en de positie van het R.B.A. of C.B.A. met betrekking tot de langdurig werklozen. Die discussie op landelijk niveau wachten we even af. We verwachten dat die in december plaats zal vinden en dat betekent dat we op R.B.A.-niveau, dus op regionaal niveau, in januari de besluitvorming met betrekking tot de activiteiten van het R.B.A. voor wat betreft de langdurig werklozen opnieuw over zullen doen. Ik ben daar en dat heb ik, dacht ik, ook de vorige keer al gezegd, niet al te optimistisch over. Want de bezuinigingen die van rijkswege op dit moment plaatsvinden op het R.B.A. zijn nogal fors. De sector Welzijn, Stad, Streek en Regio: W.S.S.R. Het CDA heeft een opmerking gemaakt omtrent de trage uitvoering voor wat betreft de voornemens die wij ons in de nota Ouderen Actief hebben voorgenomen. Hier dringt de tijd, zegt de heer Adank. Dat klopt, ik onderschrijf dat compleet. Ik betreur het ook in feite, maar ik wil er wel op wijzen dat we op dit moment met onze reorganisatie de aandacht enigszins op een ander niveau hebben gericht. We zijn ons in het district aan het inwerken; we zijn aan een veranderde relatie bezig, niet zozeer instellingsgericht, niet zozeer stedelijk gericht, maar meer wijkgericht. En dat betekent, waar wij vroeger eenvoortrekkersrolhadden krachtens ons specialisme met betrekking tothet ouderenwerk, dat dat een beetje drijvend is gehouden, dat dat dus een beetje achterloopt. De mensen van de sector W.S.S.R., dus de oude M.DS .0. -sectorzijn bezig in die districten en ze hebben dus wat minder tijd en minder mogelijkheden om dat samen met de instellingen zoals het S.O.B. te blijven trekken. We zijn ons daarop aan het bezinnen. En wat dat betekent, dat is een van de punten die met de interne evaluatie van de reorganisatie aan de orde zal komen. Ik onderschrijf uw bezorgdheid en ik probeer eraan te doen wat mogelijk is. Vervolgens een opmerking wat betreft sport van de zijde van het CDA. Ik heb begrepen dat ik voor wat betreft Boeimeer en W.D.S. zowat de vrije hand krijg, want ik mag herschikken, ik mag besteden uit de onderuitputting, ik mag een pre-prioriteit naar voren brengen. In ieder geval, er moet iets komen, als ik de tekst uit de bijdrage van het CDA hanteer en die naderhand ook wordt onderschreven door de PvdA. Er is een aantal problemen, dat weet u. Allereerst de bestemmingsplansituatie, er zal een artikel 19-procedure gevoerd moeten worden. Tweede probleem is dat de grond niet van ons is. Die moeten we nog aankopen. Of dat mogelijkheden biedt, dat is ook nog een extra probleem. Er zijn nog wel meer zaken. In feite heb ik ookhet budget niet in het onrendabele investeringsplan om daar sportvelden van te maken. Maar ik zeg u toe dat wij met de Kadernota 1996 het probleem in beeld hebben gebracht en dat u dan van ons daarover iets kunt verwachten. Ik kom in ieder geval op de zaak terug. Het jongerenbeleid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 607