25 OKTOBER 1994 609 onderdeel: onderwijs. De vraag van het CDA is: wanneer komt er informatie over de plannen op het gebied van voortijdig schoolverlaten? De bedoeling is om in een van de eerstvolgende commissievergaderingen de commissie op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen op het gebied van het voortijdig schoolverlaten en met name zal daarin een vorm van een regionaal meld- en coördinatiepunt een belangrijke rol spelen. Wethouder DE BRUIJN Diverse sprekers hebben gepraat over het stadsplan. De heer Adank praat over etherstilte en de heer De Leeuw vraagt: gebeurt er nog wat? Er is hard aan gewerkt. Er is eerst getracht een basis te vinden, op basis waarvan dat stadsplan gestalte zou moeten krijgen. Vragen die daarbij aan de orde waren zijn: wat is er aan de hand, wat moet er gebeuren en welke activiteiten moeten we daar ontplooien? Dat was dus puur een program: hoe pak je het een en ander op? Vervolgens is er ambtelijk een eerste consultatieronde geweest bij alle afdelingen en diensten die maar enigszins een beleid hadden, dat effect had op een ruimtelijke visie voor nu en in de toekomst. Dat heeft tot een nogal forse inventarisatie geleid. De ambtelijke inventarisatie en de ambtelijke notitie hebben uiteindelijk geleid tot een plan van aanpak. Dat plan van aanpak heeft nog niet het college bereikt, wij hopen daarover begin november een eerste discussie met het college te hebben. De bedoeling is om dat plan van aanpak, waarin alle vragen staan die daarbij aan de orde kunnen komen en waarin wordt aangegeven hoe we met dat plan de markt op moeten en hoe we deze zaak vorm moeten geven, in december in de commissie Stedelijke Ontwikkeling aan de orde te stellen en daarover een eerste discussie met de commissie te laten plaatsvinden. Het was met name de complexiteit van de materie die tijd nodig had om uit te kristalliseren waar we het in feite over hebben. Er is hard aan gewerkt, weliswaar naar buiten toe radiostilte, maar ik hoop dat die stilte in ieder geval heeft geleid tot werkzaamheden die in december in de commissie goed tot hun recht kunnen komen. Het beleidsveld volkshuisvesting. Diverse sprekers hebben nogmaals hun zorg geuit over de volkshuisvesting. We hebben daar in de commissie uitgebreid over gesproken. Die zorg delen we met z'n allen, met name daar waar het gaat over goede en bereikbare woningen. En dat punt van goede en bereikbare woningen heeft te maken met zowel kwalitatief goede woningen als bereikbaar voor de mensen met een smalle beurs. We moeten constateren dat het Rijk daar ook zijn zegje over doet, met name daar waar ze praat over subsidieloos bouwen en waar ze vindt dat dat mogelijk moet zijn, ook in de zogenoemde sociale sector. Wij maken ons daar zorgen over. Het initiatief dat de Woningbouwvereniging Volkshuisvesting Breda heeft genomen om daar eens open over te discussiëren is, denk ik, een heel goed initiatief. Uit de discussies die we met de woningbouwvereniging hebben zal vervolgens duidelijk moeten worden op welke wijze we met elkaar omgaan. De leden van de commissie Stadsontwikkeling weten dat dat het project Ordening en Sturing is. In de samenwerkingsovereenkomst en in de convenanten die we met elkaar moeten sluiten moeten we expliciet aangeven wie welk instrument daarvoor kan inzetten. Het kan niet zo zijn dat alleen de gemeente daarvoor een instrumentarium inzet, want de gewijzigde verhoudin gen in de volkshuisvesting leggen in eerste instantie de verantwoordelijkheid bij de sociale projectontwikkelaar. Er is gevraagd naar inzicht in het aantal woningzoekenden. De heer Adank heeft zijn zorg geuit over het stijgend aantal woningzoekenden en dat betreft dan met name de signalering via de Stichting Woonruimteverdeling Breda. Ik zal ten behoeve van de commissie aan de Stichting Woonruimteverdeling Breda vragen naar een overzicht van de stand van zaken en dan met name naar de ontwikkeling daarin. Want ik denk dat die ontwikkeling belangrijk is. Het wordt natuurlijk veel moeilijker om in de categorieën woningzoekenden die niet de sociale woningbouw betreffen inzicht te krijgen. Dat zal moeilijk boven tafel te krijgen zijn. Maar voor de doelgroep waarvoor wij in eerste instantie staan zeg ik u toe dat u daarover in de commissie een overzicht krijgt en we zullen bekijken hoe de effecten voor wat betreft urgente/niet-urgente woningzoekenden daaruit te halen zijn. Dat heeft mede te maken met het woningmarktonderzoek. Diverse sprekers hebben gevraagd: wanneer zijn daarover de resultaten gereed? We verwachten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 609