25 OKTOBER 1994
612
het wijk- en het buurtniveau zijn er over Geeren-Noord diverse opmerkingen gemaakt. De heer
Adank heeft gezegd: er is een brief gekomen van Geeren-Noord, hoe zit dat nou? In het concept
programma Stadsvernieuwing, dat morgen aan de orde is, heeft u kunnen lezen dat Geeren-Noord
daarin weliswaar is genoemd, maar niet in de prioriteitenlijst is opgenomen voor 1995. Binnen
het plan Stadsvernieuwing stellen wij de jaarschijf 1995 vast. We moeten constateren dat de
prioriteit van Geeren-Noord zeker bij de eerst direct verantwoordelijke, zijnde de woning
bouwvereniging, eigenaar van een hoop woningen en flats daar, niet aan de orde is. De
problematiek van Geeren-Noord wordtnadrukkelijkonderkend. De woningbouwvereniging heeft
echter ten aanzien van zijn prioriteitsstelling, opgenomen in de nota Achterkanten van Breda,
nadrukkelijk gezegd: de prioriteitsstelling wordt allereerst gebaseerd op de directe noodzaak van
de staat van de woningen en hoe het zit met de beheerbaarheid. Er is, dat weet u ongetwijfeld,
een gigantische boekwaarde op de flats, met name in Geeren-Noord. Dat betekent dat de woning
bouwvereniging op dit moment bedrijfseconomisch nog geen aanleiding ziet om die zo vroeg af
te schrijven. Maar bovendien constateert de woningbouwvereniging dat de verhuur op dit moment
ook geen aanleiding geeft om extra maatregelen in die zin te nemen. Dat betekent dat in het kader
van de nota Achterkanten van Breda, Geeren-Noord weliswaar nadrukkelijk aan de orde is, maar
niet op de prioriteitenlijst van 1995 staat. De prioriteiten die erin staan zijn Westeinde, Vesting
straat, Driesprong, Bernard de Wildestraat en Heuvel Zuid-West. In die volgorde heeft de corporatie
dat aangegeven. We moeten, denk ik, de posities helder stellen. De woningbouwvereniging is
de eerste die zou moeten zeggen: er moet daar iets gaan gebeuren. In de gewijzigde verhouding
in de volkshuisvesting is het nu eenmaal zo dat de eerste verantwoordelijkheid voor complexen
bij de corporatie ligt. Het is niet meer zoals in het verleden bij de oude stadsvernieuwing, datje
er als gemeente aan kon gaan trekken en sleuren. Die tijd is voor sommigen helaas voorbij.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Bij interruptie. Betekent dat dan, dat die bewoners een jaar lang voor niks hebben meegewerkt?
Nu dwarrelt al een jaar lang een rapport bij het college rond en er valt geen besluit over. Hoe lang
moet het nog wachten? Ik denk dat het van essentieel belang is dat er een besluit wordt genomen
of het college de ideeën die in het plan staan goed vindt. En wanneer ze uitgevoerd gaan worden,
dat is inderdaad een zaak van overleg met de woningbouwvereniging. Maar die mensen wachten
al zo lang en hebben er niets meer van vernomen. Zoveel jaar gewerkt en voor niets.
Wethouder DE BRUUN
Dat moet ik toch gedeeltelijk tegenspreken. Niet alleen de uitvoering is een zaak van de
woningbouwvereniging, neen, zelfs het nemen van een besluit om wat dan ook te doen met een
woning is een zaak van de woningbouwvereniging. Dus het gaat nog iets verder dan de uitvoering.
Dat in de eerste plaats. Ten tweede: we hebben in het begin van het jaar een brief gestuurd over
hoe wij tegen die nota aankijken. Er zaten 3 modellen in die nota: a, b en c. Voor ons is het geen
a, b, of c, neen, wij willen de zaak bekijken op het moment dat die feitelijk aan de orde is, want
dan kunnen er weer andere mogelijkheden zijn. In het kwartaaloverleg dat er met de buurt is, is
ook nadrukkelijk aangegeven: op dit moment is er een pas op de plaats, de woningbouwvereniging
heeft duidelijk andere prioriteiten gesteld, ook uiteraard vanwege haar financiële situatie, want
ze kan dat ook allemaal niet direct aan. Kortom, daar is men van op de hoogte en dat is in het
overleg ook regelmatig gezegdWe zullen dat nogmaals in een reactie op het plan Stadsvernieuwing
schriftelijk in de richting van de buurt bevestigen, nadat we dat vorige week al mondeling hebben
aangegeven.
Mevrouw HEERKENS
Bij interruptie. Ik ben het met u eens, die gewijzigde verhoudingen zijn er en u bent natuurlijk
ook afhankelijk. U heeft dan wel een soort onderhandelingspositie, maar de woningbouwvereniging