25 OKTOBER 1994 614 van het districtsgewijs werken. Wat betreft de Grote Kerk vraagt de heer Heeren of daar een hekwerk omheen kan. Ik moet eerlijk zeggen: wij hebben in Breda diverse hekwerken die regelmatig geplunderd worden en dus niet leiden tot de afscherming die wij daar graag zouden willen hebben. Mocht je het gebouw willen beschermen, dan moet je een dusdanig hekwerk neerzetten, dat dat dermate ontsierend is, dat dat niet de oplossing van het probleem isIk erken met hem het probleem van de aantasting van gebouwen op welke wijze dan ook, maar ik denk dat we gezamenlijk met de stichting Grote Kerk moeten gaan kijken of dat op een andere manier op te lossen is. Maar een hekwerk om dat gebouw heen is, denk ik, een beetje tegemoetkomen aan datgene wat er niet zou moeten gebeuren op een manier die het gebouw alleen maar ontsiert. Wethouder VAN DONGEN De heren Adank en De Leeuw spraken over het districtsgewijs werken. De stand van zaken van het districtsgewijs werken is besproken in de commissievergadering Stadsbeheer en Grondbedrijf van 13 oktober jongstleden. Cruciaal op dit moment is vooral het besluit dat wij reeds eerder hebben genomen over de situatie van de districtsposten. U krijgt komende maand een voorstel voorgelegd ten aanzien van een districtspost in Zuid-West en de mogelijke aanpassingen van districtspost Noord-Oost. In districtspostZuid-Oost is tijdelijk voorzien, die is vorige week heropend. De twee andere districtsposten hebben we nog nader in beraad, omdat die ook samenhangen met onder andere de besluitvorming ten aanzien van de herindeling. En de binnenstad is een apart verhaal. Tweede punt ten aanzien van het districtsgewijs werken zijn de meldpunten. Het college heeft in ieder geval als standpunt ingenomen: minimaal één meldpunt per district. Het meldpunt heeft niet alleen een klachtenfunctie, het heeft ook een informatieve functie. Het is een raadpleegpunt met twee richtingen: gebruik maken en overdragen van kennis die bij de gemeente aanwezig is en het omgekeerde maar dan vanuit de organisaties en eventueel de burgers naar de gemeentelijke organisatie. Ten aanzien van de toekomst het volgende. Op dit moment wordt er gewerkt aan het voorzien in de tijdelijke meldpunten voor 1995. Ik sluit aan bij de woorden die de heer De Bruijn uitsprak, dit heeft te maken met de overgang van stadsvernieuwing naar buurtbeheer en de continuïteit in zaken die in overleg met de burgers tot stand zijn gebracht. In overleg met de verschillende diensten wordt er hard gewerkt om daar ook vorm in te krijgen. In november, uiterl ijk in december ontvangt u hierover nadere voorstellen. Bij de Kadernota 1996 zullen we met de defini tieve voorstellen komen ten aanzien van de lijn van de definitieve meldpunten. Over de verdere aanpak van het districtsgewijs werken wordt op dit moment overleg gevoerd, hoe daaraan, ook in het kader van die overgang, snel vorm gegeven kan worden en hoe dat snel geregeld kan worden. De verdere aanpak wordt in overleg met alle organisaties goed voorbereid en goed uitgewerkt, zodat we dat ook in overleg met de bewonersorganisaties, met participanten goed kunnen doen. Dat heeft ook te maken met de discussie: wie heeft de uiteindelijke regie? Het college gaat uit van behoud van de eigen verantwoordelijkheden ten aanzien van de verschillende beleidsterreinen. De totale regie per functie per district zal afhankelijk zijn van de beschrijving van de situatie, van de stof en de problemen in de verschillende districten en daar zal dan ook op ingespeeld worden. Dat heeft te maken met de betrokkenheid, de invloed, de situatie van diensten. Ten aanzien van automatisering nog een opmerking, om daarmee te voldoen aan de vraag van de heer De Leeuw. Waar we met technische hulpmiddelen de relatie tussen burger en bestuur kunnen bevorderen, zullen we die gebruiken, binnen de financiële randvoorwaarden die we met elkaar daartoe creëren. Maar techniek kan een goed hulpmiddel zijn voor een informatie-, een voorzieningen- en een raadpleegfunctie. Dat wat betreft het districtsgewijs werken. Ten aanzien van de onderhoudsbudget ten, waar de heer Taks naar vroeg en de B.S.W.-uren, waar de heer Adank naar vroeg, het volgende. Het is zo dat we op dit moment met elkaar praten over de besluiten zoals we die in de Kadernota 1995 hebben genomen. De Kadernota 1995 was gebaseerd op een totale bezuinigingsope ratie van 16 miljoen en was mede gebaseerd op het gegeven om ten aanzien van de infrastructuur ruimte te creëren, om te voldoen aan de kwaliteitsnormen. Dat heeft ook te maken met het feit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 614