26 OKTOBER 1994 625 blijven wij bij onze optie, dat was ook een van de opmerkingen in ons eigen CD A-program, dat een onafhankelijke ombudsfunctie los van de gemeentelijke lijnen moet functioneren. De heer De Leeuw sprak over de herverdeling van taken en bevoegdheden. Ik vond dat een uitstekende opmerking. Ik begreep daaruit dat hij daarmee ook bedoelde een soort werkelijk opstarten van de kerntakendiscussie, zoals we dat punt al eerder wel eens links en rechts hebben laten vallen. En als de heer De Leeuw bedoelt dat we naast het delegeren/mandateren intern, dus binnen het gemeentebestuur zelf, ook eens heel kritisch kijken naar alle gemeentelijke functies en daar onze conclusies uit trekken, dan onderschrijf ik die discussie graag. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een model k la Haarlemmermeer, waar de gemeenteraad vanaf het eerste moment betrokken is bij het doorlichten van de discussie over: wat moeten wij nu wel tot onze verantwoordelijkheid nemen en wat kunnen we gevoeglijk overlaten aan anderen? De antwoorden van wethouder Van Raak stemmen ons tot tevredenheid, daar waren wij bijzonder gelukkig mee.Ten aanzien van het ondersteunend werk naar de stichting Haagpoort en dat gaat enerzijds naar Gerardus Majella waar het gaat om de buurtmeester en anderzijds naar de andere wijk die dan ingebouwd zou worden in het totale project, zouden we nog wat duidelijkheid willen hebben over wat nu precies de afspraken zijn. Enerzijds hebben we begrepen dat er een evaluatie komt die in november vermoedelijk tot nadere besluiten zou leiden, dat moet ook wel, denk ik, als we praten over 1 januari omdat dat voor een bepaalde functie de limiet zou zijn. Anderzijds en dan kijk ik even naar de heer De Bruin die als antwoord heeft gegeven waar wij ons in konden vinden, dat dat totale verhaal meegenomen moet worden bij het evalueren van de projecten en de overgang van Stadsvernieuwing naar Stedelijk Beheer. Misschien dat de heer Van Raak over Boeimeer nog wat duidelijker kan zijn. Wij hebben begrepen dat daar best aan gewerkt kan worden, maar enerzijds moet er een artikel 19-procedure opgestart worden en anderzijds liggen er ten aanzien van de grondverwerving de nodige problemen. Wij begrijpen ook wel dat het niet in een vloek en een zucht kan. Maar wij hebben ook gevraagd naar sterke argumenten en druk op de ketel. Er kan best het nodige gebeuren, want anders verwachten wij dat er twee complete sportseizoenen overheen gaan en dat kunnen die clubs in de Haagse Beemden niet hebben. Kan de wethouder ons toezeggen dat in de functionele commissie de werkzaamheden stap voor stap gevolgd kunnen worden, zodat deze waar nodig politiek gestuurd kunnen worden. Als u en ik denken aan bestemmingsplan procedures of artikel 19-procedures, dat zijnvolstrekt legitieme zaken, nadrukkelijk het draagvlak van de raad wilt hebben, dan zijn wij daarvoor in. Een korte opmerking over de nota Grondbeleid en dan niet zozeer inhoudelijk. Ik hoorde gisteravond dat het college niet stil zat. Dat heb ik ook niet beweerd. Ik zei alleen: op sommige punten blijfthet wat stil. Op de nota Grondbeleid wachten we al lang, maar hij is toegezegd en we weten dat hij de volgende maand in de commissie zit. We hoorden gisteravond van toch nogal een aantal zaken dat ze doorgeschoven worden naar december. We vermoeden dat het 21, 22, 23, 24 december feest zal zijn in deze stad, want als ik alles op een rijtje zet wat gisteren is toegezegd en wat in december tot besluitvorming of nadere discussie in de raad zal moeten leiden, dan wordt het echt een feestmaand. Ten aanzien van de V. V. V. ga ik het betoog niet herhalen dat we in de commissie hebben gehouden. We hebben daar een aantal argumenten aangegeven op basis waarvan, naar aanleiding van de motie bij de kadernota, er voor ons toch niet een zodanig duidelijk verhaal op tafel is gekomen dat we nu met het voorstel van het college akkoord kunnen gaan. Anderzijds snappen wij ook wel dat, als een aantal instellingen inlevert, ook de V. V. V. in zal moeten leveren. Daar waren wij het eigenlijk volstrekt over eens. De vraag is alleen in hoeverre de wethouder dit bedrag relateert aan het totale percentage. Dat willen we weten. Als dat percentage redelijk overeenkomt met 90.000,--, want daar praat mijn fractie over, dan zouden we daar best mee kunnen leven. Dan lijkt het in onze optiek wat minder arbitrair, wat minder met de natte vinger, want dan is het gerelateerd aan vergelijkbare grootheden, namelijk aan het totale subsidie. Daar zouden we graag van de wethouder nog een antwoord op hebben. Tot slot en niet in de laatste plaats het volgende. Een van de belangrijkste punten in ons CDA-program was de O.Z.B. in relatie tot de kostenverlaging voor de burger, in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 625