26 OKTOBER 1994
626
relatie tot datgene wat er in de andere Brabantse steden aan de orde is als het gaat om deze belastin
gen. Wij hebben daar toch uitvoerig intern beraad over gehad, wat ons toch wat problemen heeft
opgeleverd om dat tijdig nog in de breedte terug te koppelen binnen de politiek, omdat wij daar
zojuist pas als fractie zijn uitgekomen. De CDA-fractie is, met inachtneming van de eigen
verantwoordelijkheid van de beide wethouders, met betrekking tot het collegestandpunt op de
O.Z.B.tot de conclusie gekomen dat deze belasting in 1995 bevroren dient te worden. En dat wat
ons betreft in het perspectief, heel nadrukkelijk naar de wethouder van Financiën en naar diens
verhaal, van verlaging van de gemeentelijke lastendruk op de langere termijn als wij meer zicht
hebben op het totaal van de gemeentelijke belastingen, heffingen, leges. In de commissie Middelen
hebben wij zes alternatieven aangedragen, zes suggesties om de benodigde middelen te vinden.
En alsof dat niet voldoende was, diende, op onze vraag in de commissie naar de effecten van de
juni-circulaire, zich nog een andere mogelijkheid aan. Overigens heeft de meevaller niet alleen
in die zin toch een enigszins positieve bijstelling voor 1995, maar dat geldt, hebben wij begrepen
uit de besluiten, ook voor 1994. Wij kunnen ons moeilijk voorstellen dat een eventuele tegenvaller
van de september-circulaire ook deze concreet vaststaande meevaller over 1994 zal aantasten. Wij
willen op voorhand melden dat ons o.z.b.-voorstel betrekking heeft op het jaar 1995. Bij het
meerjarenperspectief komen wij graag uitgebreider terug op datgene wat toegezegd is bij het
programakkoord. Wel willen wij als signaal geven dat het voor de CDA-fractie niet zo is dat het
ambitieniveau altijd moet leiden tot hogere lasten voor burgers en bedrijf. We kunnen ook de
methodiek van "oud voor nieuw" wat scherper in beeld proberen te krijgen. Wij realiseren ons
ook dat de financiële mogelijkheden van Breda evenzeer een bepalende factor zijn voor de opvang
van datzelfde ambitieniveau. Ik wacht in die zin het antwoord van het college in tweede termijn
af, waarbij wij wel overwogen hebben, dat kan het college in ieder geval bij de overwegingen
betrekken, dat wij niet onsympatiek staan ten opzichte van het amendement dat de VVD-fractie
in dezen heeft ingediend.
De heer DE LEEUW
Bij interruptie. Mag ik van de heer Adank weten of hij daarmee nu zegt dat zijn fractie, al dan
niet met de wethouders erbij, het amendement van de VVD zal ondersteunen?
De heer ADANK
Ik heb zojuist, dacht ik, duidelijk verwoord, dat
De heer DE LEEUW
Een simpel ja of nee is gewoon veel helderder.
De heer ADANK
Neen, natuurlijk niet, want het college is verantwoordelijk voor de besluitvorming zoals die aan
de raad voorgelegd wordt en in eerste instantie
De heer DE LEEUW
Ik stel een vraag aan de fractievoorzitter van het CDA die met het gegeven komt dat zijn fractie
van mening is dat de O.Z.B.voor 1995 bevroren zal moeten worden. Hij geeft daarbij aan dat
er een dekking voor aangegeven is, die ik vanavond niet gehoord heb, maar die in de commissie
Financiën aan de orde is geweest, met vele alternatieven, die volgens mij niet in deze begroting
op dit moment zijn opgenomen, waardoor we in de problemen komen voor vanavond. Maar u
gaat in feite zover dat u zegt: ik sta niet onsympatiek ten opzichte van het amendement. Ik wil
nu van u graag weten in hoeverre dat dat straks betekent dat het ondersteunen van het amendement
ja of nee wordt.