26 OKTOBER 1994
634
ingezet worden voor de onderkant van de markt. Onze motie buurtbeheer: door de wethouder is
verwezen naar de antwoorden op de vragen van D66. Die beantwoording is ons niet bekend. Wat
ons betreft blijft die motie gehandhaafd. En als we kijken naar de financiële invulling van die motie,
dan zien we dat het gaat om een habbekrats aan centen en het is wat ons betreft van een groot
belang. En naar ik begreep in de tweede termijn van de heer De Leeuw ondersteunt D66 ook dat
belang. Overigens heb ik de zaak niet alleen aangekaart om dat belang te ondersteunen, maar om
ook nog eens te wijzen op het integraal beleid. Ik heb heel duidelijk gezegd dat de mensen die
om die invulling van het buurtbeheer en opbouwwerk vroegen van het kastje naar de muur zijn
gestuurd. Ze zijn gestuurd van de heer Van Raak naar de heer De Bruijn en naar de heer Van
Dongen. Moet ik uit de beantwoording gisteravond van de heer Van Dongen opmaken dat deze
zaken voortaan door hem behandeld zullen worden en niet meer door SAW en niet meer door
de afdeling Stedelijk Beheer? Ten aanzien van PARA is een aantal antwoorden gegeven. Ik heb
die beantwoording nog eens gecheckt en wat ons betreft is die beantwoording volstrekt onvoldoende.
De wethouder heeft gisteren gezegd dat er met PARA afgelopen maandag een gesprek is gevoerd
en dat er overeenstemming is bereikt over de inzet van een J.W.G.'er of een banenpooler. Uit
de reactie van PARA op die mededeling van de wethouder gisteren moest ik vandaag begrijpen
dat PARA juist aan de wethouder duidelijk heeft gemaakt dat men niets heeft aan een J.W.G.'er
of aan een banenpooler. Men heeft behoefte aan een full-time beroepskracht op minimaal M.B.O.-
niveau en die zijn er in die sector niet te vinden. Ter adstructie: PARA draait op dit moment met
één beroepskracht en 75 vrijwilligers, terwijl het in die sector gebruikelijk is dat er één beroeps
kracht op circa 30 vrijwilligers werkt. Dat betekent dat men professioneel dringend behoefte heeft
aan uitbreiding van de formatie en wij verwachten daar toch op hele korte termijn toezeggingen
over, dan wel dat wij hopen dat de raad bereid is de motie op dit punt aan te nemen. Ten aanzien
van de locatie PARA heb ik uit de gesprekken met PARA begrepen dat er hele grote haast is in
verband met de risico's van het wegvallen van subsidies die PARA krijgt. Het is niet alleen dat
PARA gesubsidieerd wordt door de gemeente Breda, maar ook door Popmuziek Brabant en door
de stichting Popmuziek Nederland in totaal voor/ 30.000,— dat in vergelijking met de 34.000,—
van debijdragevanBreda. Zowel Popmuziek Brabant als de stichting Popmuziek Nederland stellen
echter eisen aan de locatie en aan de kwaliteit van de locatie waar een popcentrum gevestigd wordt
om voortgezette subsidiëren. Al j arenlang neemt men genoegen met de toezegging dat er gemeente
lijk gewerkt wordt aan een nieuwe locatie en is men bereid gebleken om voortgezet te subsidiëren.
Maar inmiddels is het einde in zicht gekomen en PARA vreest zelf dat de subsidie op korte termijn
zou kunnen wegvallen zodra de nieuwe locatie weer op de lange baan geschoven wordt. Dat
betekent dat wij de motie handhaven. Voorzover ik begrijp wordt er op dit moment nog steeds
druk gepraat over de invulling aan het van Coothplein. Wellicht zou daarover begin november
een besluitvorming binnen het college plaatsvinden. Dat sluit aan bij de strekking van onze motie.
Dus zou ik voor willen stellen dat het college dat deel van de motie in ieder geval overneemt. Ten
aanzien van de reserves het volgende. Het grootste deel van onze inbreng gisterenavond ging over
de tweedeling die aan het ontstaan is in de samenleving en over de problemen die daarmee gepaard
gaan, Het andere onderdeel was het woningtekort. In dat kader heb ik vooral een tegenstelling
geschetst, tussen enerzijds de uitlatingen van het college dat Breda rijk is, maar dat dat rijke Breda,
dat knooppunt Breda, dat ook rijk en ambitieus moet zijn, in schrille tegenstelling toch op dit
moment een bezuinigingsbegroting presenteert. Wat dat betreft denken we inderdaad dat er nog
eens heel secuur gekeken zou moeten worden naar de ruimtes die de reserves bieden. In de discussie
over de schouwburg zijn er ook kritische vragen gesteld over de ruimtes die de reserves bieden;
wellicht herijking, andere inzet, of eens kritisch kijken naar het oppotten van rentes die bij de
reserves komen. Wij denken dat het college inmiddels best een globaal idee zou moeten hebben
waar er mogelijk ruimte is en op vrij korte termijn daarover met voorstellen zou kunnen komen.
Als we dan nog eens de begroting en de bezuinigingen, die toch, zoals wij gisteren hebben