26 OKTOBER 1994
644
stelt voor:
de tekst van het raadsbesluit onder bijlage nummer 203;
dat luidt:
vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de "Verordening hondenbelasting Breda
1994".
Artikel 3 wordt geschrapt. In de plaats daarvan wordt een nieuw artikel vastgesteld, luidende als
volgt: enzovoort;
te wijzigen in dier voege, dat deze luidt:
Artikel 3 wordt gehandhaafd;
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De heer BOER
In het begin had ik besloten om me rekenkundig niet met de begroting te bemoeien. Maar
gisterenavond dacht ik, laat ik toch eens met mijn rekenmachientje kijken wat die wijze dames
en heren in deze raad besluiten. En na een half uurtje rekenen en doornemen kwam ik op bladzijde
32 van het bijlagenboek een rekening tegen waarvan ik dacht: hoe kan dat nou? Ik heb dat drie
keer uitgerekend en ik heb de heer Leunisse nog verzocht het twee keer na te rekenen en ik heb
het zelf nog een keer nagerekend. Maar daarin staat een foutje van 1,5 miljoen. Dat houdt dus
in dat volgens de berekening, zoals die hier gemaakt wordt, de reserve 1,5 miljoen groter is
dan in de begroting wordt aangegeven. Dat zou in ieder geval een dekking kunnen zijn voor de
VVV, ruimschoots lijkt mij.
De heer TAKS
Dan houd je nog over!
De heer BOER
De o.z.b., hebben wij net gehoord, kan daaruit betaald worden en nog een paar zaken. Ik heb
toch sterk de indruk dat veel raadsleden een beetje zitten te praten over een begroting waarvan
ze eigenlijk nauwelijks de hardheid kennen. Mijnheer De Leeuw, u heeft ons zo aangevallen, wist
u dat dat foutje erin zat? Heeft u dat nagerekend? Heeft uw financiële specialist, de heer Van Gurp,
dat nagerekend? Mijnheer Van de Steenoven? Mijnheer Adank? U had het over grote lijnen. Is
een foutje van 1,5 miljoen van een behoorlijke importantie om je daar druk over te maken? Heeft
niemand dat gezien? En zo gaat het eigenlijk met alle zaken die beslist worden in deze raad.
Wethouder VAN OS
Mag ik u even onderbreken? Praat u over het bijlagenboek en de staat reserves en voorzieningen?
De heer BOER
Bladzijde 32.
Artikel II
Artikel II