23 FEBRUARI 1994 62 nadrukkelijk aangegeven dat er van die zijde natuurlijk best een hypotheek ligt op het bestuurlijk overleg. Wij kunnen ons dat best voorstellen, alleen wanneer ik een indringende oproep doe om toch al het mogelijke te proberen om in contact te komen, dan zijn er toch lijnen waarlangs dat kennelijk wel tot de mogelijkheden behoort. Ik doel erop dat er heel voorzichtig op raadsledenniveau contacten worden gelegd, dus langs die lijn kan het wel en ik zou u toch nog eens indringend willen vragen om eens nader te bekijken, als het bestuurlijk overleg op collegeniveau een te zware hypotheek legt, of het wellicht mogelijk is om via de gemeentesecretaris dat ambtelijk overleg alvast op te starten. Dan maken we daar toch in ieder geval een begin mee en dat kan dan gelden eventueel als voorbereiding voor een bestuurlijk overleg op een wat later tijdstip. Wethouder De Bruijn: zijn definitie over de verantwoordelijkheid met betrekking tot de inspraakcoördinatie is volstrekt juist. Aan de andere kant mag ik natuurlijk ook zeggen dat de wethouder, belast met inspraakcoördinatie, ook een signalerende functie heeft. Hij kan toch in de richting van betrokken diensten, respectievelijk collega's, en dan bedoel ik zeker niet bestraffend of corrigerend, signale ren: dit gaat niet goed en laten we daar nog eens even over praten. En dan is het goed dat specifiek de wethouder belast met inspraakcoördinatie dus in grote lijnen volgt wat er op die andere beleids terreinen dienaangaande gebeurt. Wethouder Koekkoek is helaas niet ingegaan op ons pleidooi om het onderhoud van de infrastructuur niet in de verkeerde hoek weg te schuiven. Ik hoop niet dat wij daarmee de conclusie moeten trekken dat dat pleidooi aan dovemansoren is gericht geweest. Wij nemen met instemming en met blijdschap kennis van de planning: eind 1995 het bestemmings plan van de binnenstad, wat als juridisch kader moet dienen voor de hele baatbelasting en alles wat erbij komt. Het gaat er ons natuurlijk om dat daadwerkelijk nu reeds de mensen daarvoor wor den vrijgemaakt, respectievelijk budget wordt gereserveerd om externe ondersteuning in te roepen, opdat we niet halverwege 1995 tot de ontdekking komen dat we het niet redden. Wethouder Van Fessem heeft voor mij twee opmerkingen gemaakt rond de privatisering van exploitatie-onderdelen van de schouwburg. Hij sprak daarbij over: een hamerstuk, niette zwaar aan tillen. Toen begreep ik hem even niet helemaal, wij vinden dat toch een heel belangrijk aspect om daar goed over na te denken. Dat wil niet zeggen dat we nu reeds ten volle pleiten voor privatisering van welk onderdeel dan ook, daarvoor heb je gewoon de ins en outs goed op een rij nodig, maar we tillen er wel zwaar aan en we zijn zeker niet van plan om dat aspect als een hamerstuk te beschouwen. Ik begrijp uit de woorden van de heer Taks dat uw college de motie overneemt. Ik wil graag nog een bevestiging hebben of die intepretatie juist is. Dan is zij niet, zoals mevrouw Heerkens concludeert, dus overbodig, want als zij overbodig is, het college neemt geen overbodige moties over, dan blijft zij gewoon bestaan, we hoeven er alleen niet meer over te stemmen en dan is zij unaniem aangenomen. Ik ben blij dat de nota Arbeidsmarktbeleid in maart gereed zal komen. Wat ons betreft kan hij dan ook deel uitmaken van de college-onderhandelingen na de verkiezingen en voor wat betreft de motie van Groen Links sluiten wij ons aan bij de woorden van wethouder Van Raak en de heer Dubbelman. De heer DE LEEUW In de tweede termijn kort nog even drie puntjes. Het eerste betreft het integraal veiligheidsbeleid waarop u ook nadrukkelijk op bent ingegaan, waarvoor onze dank. Ik denk dat wij, als ik in ieder geval de bijdrage van deze avond weer hoor, elkaar straks bij de onderhandelingen wel zullen vinden. Ik begrijp ook dat er dan ook weer wordt gezocht naar specifieke onderdelen maar wij denken, als we aan zo'n intregraal veiligheidsbeleid toe zijn, dat we dat dan ook zo breed mogelijk moeten doen en moeten proberen te voorkomen dat straks de politieke items daarin weer een rol gaan spelen. Maar heel duidelijk: het totale beleid, wat is de invloed van het ene handelen op het andere handelen in zijn totaliteit wat de gemeente betreft. Ten tweede gaat het om de screening van de reserves. Wij hebben daarover twee opmerkingen gemaakt. De eerste was dat wij daar, waar het Rijk niet met voldoende middelen over de brug komt voor de grote projecten, zeggen: dat geld willen we niet zonder meer meteen daarvoor gebruiken. Daarop is de wethouder ingegaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 62