26 OKTOBER 1994 653 Dus ik denk dat het overleg wat dat betreft goed loopt. Wat betreft de verdere gang van zaken met betrekkingtot de toekomst: hoe kun je daar een zekerheidsstelling in krijgen, de heer Schroder noemde ook een inspanningsverplichting, denk ik dat op dit moment het meest verregaande wat wij kunnen doen is en dat heb ik gisteren ook al aangegeven, dat we in ieder geval in het bestemmingsplan bij de afrondende fase de ruimte opnemen om die activiteiten die financieel haalbaar zijn, ook voor woningeigenaren, te kunnen ontplooien en de reconstructies te kunnen aanpakken die daar gewenst zijn. Uiteraard in goed overleg met de buurt, want het is een gezamenlijk produkt van gemeente en buurt, waarbij aan de orde is: wat komt er aan, hoe gaan we daarmee om en welke lijn gaan we nu uitzetten, want ook dat kan natuurlijk in de loop der jaren nog wel verschillend liggen. Kortom, de inspanningsverplichting kan op dit moment alleen maar betekenen: zorgen dat je in je bestemmingsplan datgene opneemt waardoor de flexibiliteit ontstaat om toekomstige ontwikkelingen niet te dwarsbomen. En aan die toekomstige ontwikkelingen zullen we verder met de buurt gestalte geven. Mocht de rolverdeling en dat ook in de richting van de heer De Leeuw, tussen de gemeente en de corporatie niet helder zijn, dan moeten we dat nogmaals helder maken. En ik denk dat die het meest helder wordt als we op een gegeven moment aangeven hoe we die rolverdeling vastleggen. Dat geldt dan niet alleen voor Geeren-Noord, maar dat geldt voor elke buurt. We zijn op dit moment bezig om met name voor Westeinde een projectdefinitie op te stellen, waarbij expliciet is aangegeven wie welke rol heeft en we zullen ook nadrukkelijk met de bewoners afspraken maken over zaken waar zij op kunnen rekenen. Dat zijn dus de drie partijen die daar aan de orde zijn, die daar op een gegeven moment gezamenlijk constateren: oké, dit is de rolverdeling. En ik denk dat dat ook een nadrukkelijk handvat is. Maar het kan natuurlijkzijn dat de rolverdeling per gebied anders is, afhankelijkvan de specifieke situatie van dat gebied. Maar mocht u het gevoel hebben gehad dat wij als gemeente ons helemaal niets meer aantrokken, mag ik het even zwart-wit zeggen, van de problemen die in de wijk spelen en de mogelijkheden die er in de wijk zijn, dan is dat een verkeerde indruk die ik bij u heb gewekt en die wil ik graag bij dezen hersteld hebben. Dat betekent met betrekking tot Haagpoort en dat was een reactie op vragen van D66, dat wij met name de sociale problematiek en het opbouwwerk daar als belangrijk zien. Dat is ook het antwoord op die brief geweest. Dat betekent ook dat wij als gemeente onze verantwoordelijkheid daarin nemen. In het kader van het opstellen van die projectdefinitie zullen wij kijken in hoeverre de andere partners in dit proces ook hun verantwoorde lijkheid daarin nemen. Wij zullen die zeker niet ontlopen. Wat het exact betekent in aantal uren en dergelijke, daaraan zal in overleg met zowel de woningbouwvereniging als de bewonersorganisa tie verder gestalte worden gegeven. Want daar gaan we weer, we hebben in de stadsvernieuwing op dit moment de trein in gang gezet op projectbasis en u weet, als een project lang duurt, dan moet het project gedurende dat project ook helder zijn naar de bewoners toe. Mevrouw HEERKENS Kunt u aangeven wanneer we die projectdefinitie kunnen verwachten? Wethouder DE BRUIJN Eind dit jaar, begin volgend jaar hopen we daar uit te zijn. Er wordt op dit moment gediscussieerd over het geheel. U weet dat het niet alleen te maken heeft met wat de woningbouwvereniging gaat doen, maar ook met hoe de structuur eruit gaat zien, want die kan weer andere verhoudingen met zich meebrengen: kun je in het kader van doorstroming eerst met het andere probleem beginnen en daarmee doorstroming van de bewoners in dezelfde wijk bevorderen, als dat gewenst is? Dus wat betreft het opbouwwerk, erkennen wij ook in het kader van zo'n stadsvernieuwingsproject nadrukkelijk de rol van de gemeente. De heer SCHRODER Wat betekent deze opvatting van het college ten opzichte van de motie die op tafel ligt?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 653