26 OKTOBER 1994 654 Wethouder DE BRUUN Dat die op dit moment volstrekt overbodig is en dat wij gezamenlijk aan het kijken zijn wie welke verantwoordelijkheden heeft en op welke wijze wij die verantwoordelijkheden kunnen invullen en wat dat financieel betekent ten laste van het Stadsvernieuwingsfonds als zijnde de pot waaruit het project Stadsvernieuwing-Westeinde gefinancieerd zou moeten worden. Maar laten we eerst kijken waar we het over hebben. Wat betreft Gerardus Majella, de heer Van Raak die zit daar zo in, maar als financier ben ik blij dat dat geld zo intensief gebruikt wordt dat iedereen er alles vanaf weet. Ik moet alleen constateren dat de stofkamoperatie, waar op dit moment het buurtbeheer nog uit betaald wordt, eind dit j aar afloopt. Dat is een project dat we voor twee j aar zijn aangegaan. Datprojectloopt af als stadsvernieuwingsproject. De waardering en de waarde die daarvan uitgaan zijn, denk ik, onomstotelijk. Het betekent alleen dat we in het kader van de overgang van stadsvernieuwing naar buurtbeheer moeten kij ken of we daarvoor een nieuw contract kunnen afslui ten, weer op projectbasis. En dat heeft te maken met die overgang. We zullen er in ieder geval voor zorgen, gegeven de positieve insteek die de heer Van Raak al aangegeven heeft, te proberen daarvoor een oplossing te verzinnen, zonder en dat is natuurlijk essentieel, dat er een gat valt in dat werk dat er plaatsvindt. De heer Schroder heeft nog iets over het B.W.S. gezegd, het Besluit Woninggebonden Subsidies. De bedoeling is en dat kan natuurlijk omdat die schotten weggevallen zijn, om de gelden volkshuisvestelijk in te zetten. Volkshuisvestelijk betekent dus ook: voor de doelgroepen waar wij als gemeente met name voor zitten. En dat betekent dat we willen proberen om met die gelden ervoor te zorgen dat er in ieder geval goede en bereikbare woningen blijven voor de Bredase burgers. Of dat direct betekent subsidiegelden in de richting van wat men vroeger noemde sociale woningbouw, of datje gericht maatregelen neemt waardoor doorstroming ontstaat en goedkope en goede woningen vrijkomen voor de doelgroep waarover we het hebben, dat moeten we gezamenlijk nog bespreken. Waar we ons wel aan hebben te houden dat zijn de toetsingscriteria die het ministerie heeft aangelegd en dat zijn de vier die ik gisteren genoemd heb. Hoe we dat instrument exact gaan inzetten, daarover zullen we in de commissie nog verder praten. Het zal duidelijk zijn dat het specifiek volkshuisvestelijk wordt ingezet en niet meer: elke woning krijgt zoveel uit het B.W.S. Ik denk dat we daar redelijk op één lijn zitten. Dan zijn er nog wat moties ingediend. Ik heb het al even gehad over de motie over Westeinde. We willen er eerst met de buurt over uit zijn hoe we dat willen doen. De motie is op dit moment wat mij betreft overbodig. Dan zijn er door de PvhZ nog een drietal moties ingediend waar ik graag op wil reageren. Dat betreft: de kamerverhuurinrichtingen. Wij hebben daarover al vaker de degens gekruist. De kamerverhuur- inrichtingen worden regelmatig bezocht. Als er klachten zijn, worden ze extra bezocht en het lijkt mij niet zinvol om een apart team daarvoor samen te stellen. Ik denk dat wij als gemeente binnen de organisatie zoals die er is, die taak moeten uitvoeren en ook uitvoeren. Dat er op een gegeven moment achter onze rug mee gesjoemeld wordt, dat laat ik even buiten beschouwing, want dat gebeurt wel vaker en niet alleen in dit soort activiteiten. Maar ook dan zullen wij weer opnieuw daar aan de bel gaan trekken. Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER Bij interruptie. Gebleken is toch dat de huidige Verordening Kamerverhuurinrichtingen niet wordt nageleefd. Ik heb een brief gekregen van een ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht en ik kan u hem overhandigen in de volgende raadsvergadering, als u daar behoefte aan heeft. Daarin geeft hij zwart op wit toe dat hij niet wist of hij bedden moest komen tellen in een betreffend pand of bewoners. Zij kennen hun eigen verordening niet! Hoe kunnen ze hem dan gaan naleven of controle ren? Een aantal panden heeft vijf bewoners; één van de vijf behoort de beheerder te zijn. En als je gaat aanbellen bij zo'n pand en je zegt: is hier een beheerder, dan blijkt die er niet te zijn. En dat betekent dat als er klachten zijn er ook geen aanspreekpunt is. Er wonen in zo'n pand vijf individuen en die maken er in veel gevallen een grote puinhoop van. -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 654