26 OKTOBER 1994 660 constant wordt de oplossing vooruitgeschoven. Gisteren heb ik gevraagdop welke termij n kunnen we dan een oplossing in het vooruitzicht zien? Die wordt dan deels gekoppeld aan de ontwikkelingen op het van Coothplein. Maar daarover vindt heel binnenkort besluitvorming plaats, begrijp ik. Kan er dan half november of half december iets aan de raad gepresenteerd worden? We moeten in ieder geval niet wachten tot de volgende kadernota, of medio volgend j aar want dat duurt gewoon te lang. En die toezegging wil ik graag van het college hebben. Wethouder VAN FESSEM Ik ben het met u eens, als we bij de kadernota geen claim wat dat betreft indienen, dan zijn we mogelijk weer een jaar verder. Het heeft inderdaad ook te maken met het Concordiaterrein, maar ook met de keuze voor het Chasséterrein en de mogelijkheden die er daar zijn. Ik hoop op z'n vroegst eind dit jaar met Concordia gereed te zijn en dan wordt het meegenomen. De heer SCHRODER Goed, u blijft hopen, maar het is een heel college dat gezamenlijk een besluitvorming pleegt. Ik zou graag willen dat het college doodgewoon eens een keer knopen doorhakt op dit punt. Ik weet dat u het erg hard hoopt, maar ik zou graag ook de medewerking van het college hebben. Wethouder VAN FESSEM Er is wat dat betreft sprake van meer dan een uitstekende medewerking en samenwerking in het college en ook binnen het ambtelijk apparaat. Binnen alle disciplines zit PARA tussen de oren. Dus die oplossing komt er. Ik kan, en ik heb daar verder niets aan toe te voegen. Ik zeg u graag toe: We staan op het punt om De VOORZITTER Dan gaan we over naar wethouder Van Os. Wethouder VAN OS Alvorens in te gaan op de O.Z.B.waar de discussie zich wat mij betreft op toespitst, twee korte antwoorden. Het verder verbeteren van de informatievoorziening: wij komen daar dit jaar nog mee, dat heb ik in de eerste termijn toegezegd. Op een aantal terreinen zullen u voorstellen bereiken. Hetzelfde geldt en dat in de richting van de fractie van Groen Links, als het gaat om een snel inzicht hoe de daadwerkelijke staat is van de reserves en de rentebijschrijvingen. Ook dat heb ik in de eerste termijn toegezegd. De planning is om dat inderdaad nog dit jaar met u te bediscussiëren. Dat lijkt me handig om te weten, voordat we met de kadernota naar u toegaan omdat dat, wat mij betreft, enige consequenties, zou kunnen hebben. Ik heb u gisteren gewaar schuwd over het optimisme op dat terrein. Als het gaat om de O.Z.B.dan denk ik dat het college in deze begroting uitgegaan is van in de eerste plaats het programakkoord en in de tweede plaats datgene wat met uw raad bij de Kadernota 1995 is afgesproken. Vanuit die capaciteitsberekeningen is deze begroting opgesteld. Op het moment dat daar op geschoten wordt, betekent dat dat er een structureel nadelig effect ontstaat in deze begroting. En gelet op het meerjarenperspectief heb ik u gisteren gezegd dat het college dat niet aanvaardbaar vindt. Ik heb u ook geschetst wat het college gedaan heeft om de lastendruk van deze stad in de gaten te houden en dat er nogal een verschil is in de lastendrukstijging van vorig jaar, ruim 12%, en zoals die nu ligt, ruim 1,7%. Ik heb u ook geschetst dat wat mij betreft de dekkingsmogelijkheden die in de commissie Middelen, maar die ook in het amendement van de VVD aan de orde zijn, éénmalige dekkingsmiddelen zijn. En ik verwijs u maar even naar pagina 25 van de Nota van Aanbieding, waarinu het meerjarenperspec tief ziet dalen van 2,6 miljoen negatief naar 3 miljoen negatief. Alle fracties spreken hun bezorgdheid uit over bezuinigingen. Ik kan dat niet rijmen met uw wens om daar dan weer een extra bezuiniging tegenover te zetten. Het college wenst wel degelijk bij de kadernota het totaal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 660