26 OKTOBER 1994
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Mag ik even uitpraten, mijnheer Adank, u kunt straks aan bod komen.
De heer ADANK
Neen, een interruptie mag je tussendoor doen. Er is een voorstel geweest in het fractievoorzitters-
overleg. Dat is, zoals u weet, mee teruggenomen naar de fracties en in de fracties zou overleg
plaatsvinden. In het eerstvolgende ffactievoorzittersoverleg zou daarop richting de voorzitter worden
gereageerd. Dus nu is die opmerking absoluut niet ter zake.
De VOORZITTER
Het punt van orde van u is in ieder geval dat u voorstelt de raadsvergadering te sluiten.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Mijnheer de voorzitter, ik wil het even afmaken, want er staat heel duidelijk in: de heer Adank
spreekt zijn zorg uit. En ik geef
De VOORZITTER
Maar ik geef u nu de gelegenheid uw punt van orde te verwoorden.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Het punt van orde is dat ik wil vragen of deze vergadering in een uitloopvergadering kan. Het
is nu elf uur, het kan een hele late avond worden. Wij zijn allemaal moe, we hebben een hele
begroting behandeld.
De VOORZITTER
Uw punt is helder.
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Dus ik wilde graag vragen of daar op zijn minst
De VOORZITTER
Ik maak u er overigens op attent dat er zich nauwelijks sprekers hebben aangemeld. Als ik het
goed heb geïnventariseerd dan heeft Groen Links zich voor vijf van de punten gemeld, D66 voor
één punt en de PvdA, D66 en het CDA ook voor een ander punt. Dus
Mevrouw CROFT-MITTELMEIJER
Voorzitter, daar wil ik het ook nog even over hebben. Wij zijn niet gevraagd namelijk. Ons is
ten behoeve van de inventarisatie helemaal niet gevraagd of wij wilden spreken.
De VOORZITTER
Dit is dus het voorstel van orde van de zijde van de PvhZ. Wie van u
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Mag ik, voordat u verder gaat met het voorstel van orde, nog even iets zeggen met betrekking
tot uw lijstje. Ik ben echt in de war geweest als secretaris van de fractie, ik heb echt gedacht het
is morgen en ik ben gewend 's morgens te bellen. Dus de sprekers van de VVD staan niet op dat
lijstje, maar doen wel degelijk hun mond open.
681