11 NOVEMBER 1994 701 De heer SCHRODER U hebt daar zelfs ook vragen over Wethouder VAN DONGEN en ik herinner u eraan wie er toen in het college zat. De heer SCHRODER U weet welke onderhandelingen ik bedoel, mijnheer Van Dongen. Wethouder VAN DONGEN Ik heb het ook over onderhandelingen. En dat waren geen onderhandelingen. Dat is ware chantage. De heer SCHRODER Tenslotte wethouder Van Raak. In oktober heeft deze wethouder de schouwburg al gered en in september 1994 heeft hij de schouwburg opnieuw gered. Nu met steun van zijn eigen fractie. De wethouder die de meeste moeite heeft om de bezuinigingen binnen zijn eigen portefeuille te verkopen maar omwille van de eigen positie keer op keer akkoord gaat met de inzet van schouwburgmiljoenen. Kortom, wat ons betreft kan de conclusie geen andere zijn dan dat het hele college moet vertrekken. Wij nodigenhet college uit om in dit opzichtde eer aan zichzelf te houden. Het is vandaag de elfde van de elfde en het zou het college sieren wanneer de sleutels van de stad vanavond worden ingeleverd. Niet uitsluitend de heer Van Fessem, we moeten er niet aan denken dat het CDA opnieuw acte de présence geeft met een nieuwe wethouder. Een klein puntje nog. In de brief van de heer Van Fessem wordt een aanval geuit, ik leg dat niet anders uit, op in ieder geval de heer Herzberger, op A.G.S. en Bouwmanagement. Verwacht het college ook uit die richting schadeclaims, omdat daarin eigenlijk geen enkele onderbouwing zit. Zonder wat voor onderbouwing dan ook wordt ineens geconstateerd dat daar alle fouten zijn gemaakt en dat het college geen enkele blaam treft en ook de wethouder geen enkele blaam treft. Ik kan mij voorstellen dat Herzberger met dit soort uitlatingen niet gelukkig is en ook een gerenommeerd bouwbedrijf als A. G. Sen ook het Bouwmanagement zullen met dit soort aantijgingen zeker niet gelukkig zijn. Hun goede naam wordt te grabbel gegooid zonder enige onderbouwing, terwijl dit college er in onze visie zelf een rotzooitje van maakt. Onze fractie heeft vandaag zelf nog een gesprek gehad met de heer Herzberger, die heel duidelijk te kennen heeft gegeven dat het college al zeker gedurende weken, zo niet maanden, op de hoogte is van de vertraging die de bouw zou opleveren. Hij stelt uitdrukkelijk dat hij de heer Van Fessem met regelmaat heeft gewaarschuwd dat maart onhaalhaar was, zelfs zegt hij inmiddels dat juli onhaalbaar is, hij zegt: wanneer we een reële schatting maken dan moeten we praten over september 1995. Onze fractie wil graag een goede schouwburg en we willen een goed cultuurbeleid. Wat ook de andere fracties al hebben aangekon digd: wij willen dat nu de onderste steen boven komt. Ook wij willen een onafhankelijk onderzoek en wij hebben daar een eigen motie op gemaakt. Wij willen straks, dat zal waarschijnlijk in de schorsing dan wel in de pauze moeten gebeuren, de moties inhoudelijk beoordelen op de waarde daarvan en kijken of we ze kunnen afstemmen op elkaar. Maar in ieder geval zal wat ons betreft duidelijk moeten zijn dat dat onderzoek er moet komen. Een tweetal moties wil ik pas indienen in de tweede termijn omdat ik graag de beraadslagingen in de eerste termijn wil afwachten. Ik wil een tweetal moties achter de hand houden. Het betreft allereerst een motie van wantrouwen richting het hele college. Ik heb bij herhaling in mijn betoog ook naar voren gebracht dat wat ons betreft de politieke verantwoordelijkheid breed gedragen en ook breed genomen moet worden. De andere motie die ik achter de hand wil houden is een bijzondere motie van wantrouwen richting wethouder De Bruijn in verband met zijn bijzondere positie als verantwoordelijke wethouder voor de voortgang in de bouw. Dat voor wat betreft de eerste bijdrage.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 701