11 NOVEMBER 1994 703 Mevrouw HEERKENS Ongeveer een maand geleden, anderen hebben er ook op gewezen, hebben we met elkaar, wat we toen dachten, een einddebat gehad over de toen gerezen schouwburgproblematiek. Kernpunt was een tekort in de exploitatie en op dat moment ook een strijdigheid met het toen geldende programakkoord. In dat debat hebben we gezegd dat we echt hoopten dat na de dan te nemen beleidsbeslissing op dat moment er verder vooral een goede berichtgeving over het Chassé Theater zou verschijnen. Wel hebben we daar meteen aan toegevoegd dat we niet plotsklaps een heilig geloof hadden in het grote project omdat een aantal risico's aanwezig bleef. Ronduit verbijsterd waren wij toen we begin deze week hoorden van de vertraging in de bouw en de mogelijk financiële consequenties daarvan en ik neem aan, het college heeft dat eigenlijk ook al aangegeven, dat datzelfde voor het college geldt en in het bijzonder ook voor de heer Van Fessem. Bij hem is waarschijnlijk meteen de vraag gerezen wat hij persoonlijk in de politiek nog voor zijn rekening kon en wilde nemen en dat antwoord kent u. We hebben zijn besluit integer genoemd. Natuurlijk is er te allen tijde, en dat wil ik met nadruk zeggen, een politieke verantwoordelijkheid. Zeker bij een dergelijk project. Maar de nu gerezen situatie gaat met name ook over de uitvoering van dat project en de vraag is hoe dicht een wethouder en het college daar bovenop moet zitten. Voor ons is nu ook aan de orde dat er naast de politieke lijn, die altijd blijft bestaan, die we ook absoluut niet ontkennen, een ambtelijke lijn is bijgekomen. Je kunt eigenlijk zeggen dat er min of meer De heer SCHRODER Richting mevrouw Heer kens, u weet toch hoe dicht de wethouder erop moet zitten? Gelet op zijn eigen beantwoording op 22 september: 24 uur per dag zit hij er bovenop. Dat is de beantwoording geweest. Hij is nergens anders meer mee bezig. Mevrouw HEERKENS U luistert niet, ik geef een analyse zoals wij die als PvdA-fractie zien. Er is, min of meer kun je zeggen, en dat bleek ook uit de toelichting die bij voorbeeld de heer Adank gaf, een conflict gerezen tussen de politiek en een bepaald gedeelte van het ambtelijk apparaat. Een vertraging van een bouw van deze omvang moet bekend zijn geweest ten tijde van het raadsdebat in september. En dan is de essentiële vraag: is er op tijd adequate informatie doorgesluisd naar de portefeuillehouder en het college? Schijnbaar niet. En dat zou betekenen dat de gemeenteraad het debat niet heeft kunnen voeren op basis van alle relevante informatie, waardoor op zijn minst de indruk ontstaat dat er achter de schermen door anderen dan de politiek sturing wordt gegeven. Natuurlijk is het zo dat bestuurders af en toe met hun vuist op tafel moeten slaan om bepaalde informatie boven tafel te krijgen, maar een bestuurder die primair verantwoordelijk is voor een dergelijk project moet erop kunnen vertrouwen dat tijdig adequate informatie tot zijn beschikking komt. In dit geval hebben wij De heer SCHRODER Mevrouw Heerkens plaatst toch wel een hele directe aanval op mensen die op het uitvoerend vlak met dat project bezig zijn. Waarop is dat gebaseerd? Hebt u daar feiten bij of gaat u op voorhand uit van het feit dat het college hiervan volstrekt niets wist en dat er kennelijk een vierde macht werkzaam is die dat allemaal maar achter houdt? Mevrouw HEERKENS Ik begrijp wel dat u het helemaal bestuurl ijk wilt oplossen en heel snel weer moties van wantrouwen tegen het hele college wil indienen. Wij maken nu een analyse en als u nu mij mijn verhaal eens even laat afmaken, dan weet u waarop dat is gebaseerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 703