23 FEBRUARI 1994 Mevrouw HEERKENS Ik snap het wel een beetje. Groen Links voelt natuurlijk de hete adem van de Parel van het Zuiden en nu gaat u een soort one-issue-partij worden, dat moet u echt niet doen. U moet gewoon uw verhalen blijven houden zoals u dat altijd heeft gedaan. De heer SCHRODER Hoeveel tijd heb ik nog? De VOORZITTER Ik stel voor dat u ook de vragen van de heer Maas maar stelt. De heer SCHRODER Neen, ik wil u nog even meenemen naar Princenhage, naar het jeugdhonk. Daar lag doodgewoon een motie van de raad en die motie liet aan duidelijkheid niets te wensen over. Bijna raadsbreed is die motie bij de vorige kadernota aangenomen. Op zijn minst had de wethouder hier in deze raad een rapportage kunnen geven van de stand van zaken, de einddatum was 31 december 1993, deze wordt dan blijkbaar niet gehaald en nu blijkt uit de laatste beantwoording in de commissie, dat er helemaal niets wordt gehaald, dat het doodgewoon niet wordt gerealiseerd. Wij willen daarover toch graag een verantwoording, waarom dat dan niet gebeurt. Ten aanzien van de problematiek in de buurten: op dit punt zijn wij het ook weer volledig met de Partij van de Arbeid eens. De nota over de achterkant van Breda is een nota die voor ons ook erg belangrijk is. De wethouder heeft geantwoord dat daarover straks een nota komt. Wat ons betreft: met de Partij van de Arbeid hoop ik dat zo spoedig mogelijk die zaak aangepakt gaat worden. Nog twee punten. Ten eerste het monumentenbeleid. Wat ons steekt in het monumentenbeleid, dat er de laatste tijd best redelijk uitziet, is dat er in het kader van het monumentenbeleid tijdig moet worden gekeken en tijdig plannen moeten worden ontwikkeld, et cetera, et cetera. Ten aanzien van Concordia: we hebben het ook weer concreet in de algemene beschouwingen genoemd, over drie maanden staat Concordia leeg, we hebben nog niets gehoord van een plan, we hebben nog niet eens gehoord of het al aan de studeertafel is geweest en of er überhaupt ooit al eens aan is gedacht, dat daarvoor een invulling moet komen. Over drie maanden staat het leeg, en zitten we hier weer een jaar lang in de raad te zeuren over wat voor concrete invulling er daar nu komt en ondertussen verpaupert dat pand. Tenslotte de schouwburg. Over de opties, want zo noem ik ze dan maar even: privatisering in de toekomst, algemene privatisering, privatisering van de horeca, zijn wij wat sceptisch. Wij begrijpen best dat er ruimte moet zijn om die te bespreken, maar het zouden dan open besprekingen moeten zijn, waarin inderdaad constant een terugkoppeling naar de commissie, naar de raad, zal moeten plaatsvinden. Wat ons opvaltten aanzien van de privatisering is dat er op dit moment al daadwerkelijk door de gemeente mensen worden aangetrokken en het bevreemdt ons dat die mensen straks weer, wanneer er serieus aan privatisering wordt gedacht, moeten worden meegeprivatiseerd en het lijkt ons op zijn minst dat dat mogelijk weerstand en de nodige problemen op kan leveren. Dank u voor mijn lange tijd. BEANTWOORDING COLLEGE (TWEEDE TERMUN). De VOORZITTER Dan wil ik graag nog een enkele reactie geven op twee vragen die in mijn richting zijn gekomen. De heer Dubbelman heeft gevraagd of het college nog eens uitdrukkelijk duidelijk wil maken dat zij ook kiest voor politie op straat. Uiteraard kiezen wij graag voor politie op straat. Kijkend naar de vragen die van de zijde van de Partij van de Arbeid en van D66 op tafel zijn gekomen, overigens ook door de leden van uw fractie eerder in de commissie Algemene Zaken aan de orde gesteld: als we praten over een integraal veiligheidsbeleid, dan zul je met elkaar daarover straks met de 68

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 68