24 NOVEMBER 1994 736 spreekt als haar oordeel uit dat deze wethouders hun functie dienen neer te leggen; en gaat over tot de orde van de vergadering. De VOORZITTER Door de fractievoorzitter van de VVD is, ondersteund door de fractievoorzitters van de Parel van het Zuiden en Groen Links, een motie ingediend. De motie voldoet aan de reglementaire voorwaarden, in die zin dat zij gedateerd moet zijn: 24 november 1994. U veronderstelt misschien dat er pas vannacht over de motie zal worden gestemd, na vijf over twaalf, maar zulks is misschien niet het geval. De motie voldoet overigens aan de reglementaire voorwaarden, zij kan worden vermenigvuldigd, worden rondgedeeld en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer SCHRODER Uit de woorden van de heer Taks valt misschien op te maken dat hij de schuld voor de politieke crisis, waarin het stadsbestuur op dit moment verkeert, bij Groen Links legt De heer TAKS En niet alleen bij u, dat hebt u wel begrepen. U speelt ook een rol in het geheel. U heeft recht op een historische rol, dat is duidelijk. De heer SCHRODER Uit uw totale historische uiteenzetting, die ik overigens niet op alle punten onderschrijf, meen ik toch te moeten vaststellen dat uiteindelijk niet alleen onze rol doorslaggevend is geweest maar dat er meer dingen aan de hand zijn geweest. Breda beleeft een politieke crisis in optima forma. De coalitiepartijen gaan rollebollend over straat, er wordt als het ware een loopgravenoorlog uitgevochten, waarin men elkaar bestookt met ultimata. Allereersthebben we gezien het ultimatum van het CDA: de VVD moet er in, dat is de enige mogelijkheid tot verbreding van de coalitie, en een keiharde opstelling van PvdA en D66 aan de andere kant. Dat is vooralsnog onbespreekbaar. Allereerst zal moeten worden ingevuld een extra wethouderszetel voor het CDA en vervolgens gaat het ultimatum terug dat inderdaad het CDA eerst een wethouderszetel in moet vullen en dat daarna pas zou kunnen worden gepraat over de verbreding van de coalitie. Voorzitter, de discussie lijkt te gaan over een verbreding van het bestuurlijk draagvlak in het belang van de stad, maar het feit is eigenlijk dat het college op een haar na is gevallen en in feite min of meer al in een demissionaire status verkeert en dan mag ik vooral refereren aan de brief die u deze week naar de raadsleden hebt doen uitgaan. De coalitie zet alles op alles om maar te kunnen blijven zitten. Het is wat mij betreft, zoals het zich de afgelopen weken heeft getoond, zoals het ook in de pers is gekomen, een proces van bestuurlijke ontluistering, maar het gaat wat ons betreft niet uitsluitend over het draagvlak van de politiek. Het gaat vooral om de geloofwaardigheid van het college die in het geding is en dan bedoelen wij met name de geloofwaardigheid naar de kiezers, de geloofwaar digheid naar de stad. Anders dan de heer Taks plaatsen wij het begin van deze crisis toch bij de schouwburgcrisis, met name in juni, juli en augustus en uiteindelijk, met een eerste climax, in september. Wat ons betreft wès de schouwburg te groot voor Breda en is hij ook te groot voor Breda. Ik kan daar weinig inhoudelijk op ingaan, ik heb er ook weinig behoefte aan, maar in ieder geval stellen we aan de hand van dat voorbeeld van die schouwburg vast dat het ambitieniveau voor onze stad te hoog is en dat geldt voor meerdere projecten die op uitvoering wachten of die in de planvoorbereiding zijn. En wat zien we bij dit soort projecten? Dat de problemen worden ontkend. Als er problemen zijn, dan is het eerste wat er gebeurt vanuit het college: ontkennen dat er problemen zijn. En als het dan toch bekend wordt, dan wordt het politiek afgedekt. Het besturen van deze stad wordt op deze manier gemaakt tot een moeras waarin het bestuur als zodanig steeds dieper wegzakt. Dat dieper wegzakken heeft in ieder geval allereerst wethouder Maas de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 736