24 NOVEMBER 1994 745 voor de gemeente Breda en ik vrees dat er dan geen ruimte is om aan allerlei verlanglijstjes te voldoen. Er zal slechts ruimte zijn om de lopende zaken af te handelen om daarmee te bereiken dat na de herindeling en de nieuwe verkiezingen met een schone lei begonnen kan worden. Ongeveer negen maanden geleden heeft er een conceptie plaatsgevonden, zijnde de verkiezingen. Normaliter horen daarbij allerlei misselijkheden, die hebben we nu langzamerhand achter de rug. De barensnood hebben we op dit moment, maar ik hoop dat er na vanavond wellicht een nieuw begin, een nieuw leven, in Breda mogelijk zal zijn. Daarom blijf ik, en ik hoop dat ik het dit keer goed zal uitspreken: ceterum censio collegium delendum esse. De VOORZITTER De heer Verpaalen sprak over barensweeën en over het feit dat er een eind was gekomen aan de conceptie. Dat kind is er nu, maar u wilt een nieuw kind. Wat doet u dan met het oude kind? De heer VERPAALEN Het oude kind? Er was er nog geen een. Dat zijn barensweeën, dat was nog een onvoldragen vrucht. En dat hebben we nu gezien. De VOORZITTER En dat negen maanden? Ik bedoel, ik heb weinig verstand van biologie, maar we gaan door. Het woord is aan de fractievoorzitter van het CDA, de heer Adank, en ik maak de heer Boer erop attent dat hij volop kan interrumperen. De heer ADANK De toonzetting die de heer Taks in zijn vraagstelling, zijn opmerking, zette heeft mij toch geen plezier gedaan. Ik begrijp dat overigens: als oppositie heb je die toonzetting nodig. Als hij spreekt over het wantrouwen in de richting van de coalitie dan moet ik u toch melden dat er op dit moment wat de drie coalitiepartijen betreft eenduidigheid en eenstemmigheid is. Dat die zich soms vertalen in verschillende procedures, in verschillende standpunten, dat is het goed recht van iedere democratische partij. Wij hebben alleen gezegd, en dat is niet de eerste keer, dat is al maanden geleden aangezet, wij hebben dat ook uitgesproken, dat als er dergelijke zaken op Breda afkomen, wat voor ons, in de sfeer van het Chassé Theater toen wethouder Van Fessem opstapte, de zaak wat heeft versneld, wij hebben daarvan geen geheim gemaakt, wij spreken dan van verbreding, de heer Taks spreekt van vernieuwing, ik kom daar zo op, in ieder geval een sterk college met een ruim draagvlak in de raad, dus ook bij de burgerij, van het allergrootste belang is, als we de problemen waarmee we worden geconfronteerd maar ook de aardige dingen in de stad, goed in de besluitvorming willen doorvoeren. Dan maakt het mij, even zwart-wit, geen bal uit of dat aanschuiven, verbreding of een nieuw college is. Van belang is dat er een college achter de tafel zit als dagelijks bestuur dat zijn werk goed kan doen. Wij vinden dat dit college De heer BOER Mag ik even dan toch interrumperen? Dat mocht ik. De heer Adank zegt nu dat hij verbreding wil, dat men het werk goed kan doen. Dat houdt dus in, zoals ik het interpreteer, dat tot nu toe het werk niet goed is gedaan. De heer ADANK Dat is een kwestie van interpreteren, u mag dat gerust zo interpreteren, prima, wij doen dat anders. Dat is uw goed recht. Dan is die vraag eigenlijk overbodig, want wij interpreteren dat niet zo. Dat betekent dat ook wij in de richting van het huidige college in ieder geval onze waardering uitspreken dat de zaken zo opgepakt worden, ook in de plaatsvervangende sfeer, en dat wij vinden dat dit college goed functioneert. Laat onverlet dat wij het belangrijk vinden dat op niet al te lange

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 745