23 FEBRUARI 1994 72 De heer SCHRODER In de kadernota en die wordt vanavond besproken, wordt niet eens ruimte gereserveerd voor zo'n mogelijk effect. Wethouder VAN RAAK Dat klopt. De heer GARRITSEN Een opmerking nog. Juist als het gaat over een aantal culturele instellingen, waar het gaat om bedragen van miljoenen, denk ik: Partij van de Arbeid in het college, kom toch voor dat soort zaken ook eens een keer op om daar eens claims te leggen. Die vind je niet terug. Wethouder VAN RAAK Ik heb u in eerste instantie aangegeven dat de financiële consequenties, de financiële vertaling van het een en ander, op dit moment worden onderzocht. Die heb ik nog niet eens in beeld. Ik kan toch moeilijk voor iets wat zonder een financiële onderbouwing of iets dergelijks nog rondzwerft ergens op de dienst een bedrag gaan claimen, wat er eventueel voor nodig zou zijn? Los daarvan wijs ik u erop dat er nog uitbreidingsgebieden zijn die ook moeten worden betaald. Dat zijn zaken die in de toekomst aan de orde komen en deze zullen dus uit nieuw beleid, in ieder geval als de raad daartoe behoefte gevoelt, moeten worden gefinancierd. De discussie over de invulling van nieuw beleid komt straks aan de orde. Tenslotte nog een opmerking. Instellingen zouden zelf mogen aangeven waar bezuinigd mag worden, dat is ook een opmerking van de heer Schroder. Ik dacht niet dat ik dat had gezegd en het was ook niet de bedoeling, dat beslist de raad. Wethouder DE BRUIJN Zowel mevrouw Heerkens als de heer Schroder zijn nog ingegaan op de aanpak van wat met een lelijk woord - althans ik vind het een lelijk woord - de achterkanten van Breda heet, een lelijke term. Ik denk dat die geen recht doet aan dat wat we daar willen, een totaal integraal beleid dat op een gegeven moment gezamenlijk met de participanten in die buurten en wijken, denkt u aan de woningbouwverenigingen, moet worden gevoerd. Wat wij voorstaan is een integrale aanpak, waarbij we wel een dusdanige lijn willen uitzetten dat ook helder is welke investeringen en welke gelden er op wélk moment wddr naartoe moeten. Dat betekent inzicht in: moeten we slopen, ja of neen, wat moeten we slopen, ja of neen, moeten we nieuw bouwen ja of neen, wat moeten we nieuw bouwen, voor welke doelgroepen, al dat soort vreselijk ingewikkelde en toch voor met name de bewoners zeer ingrijpende beslissingen. Dat betekent dat we ook in de communicatie heel zorgvuldig met elkaar moeten omgaan. Of dat dan moet conform de oost- en westflank of conform het stadsvernieuwingsgebeuren: ik denk dat we een communicatieplan nadrukkelijkdaarop moeten zetten om te laten zien hoe we zo zorgvuldig mogelijk met de mensen en met de belangen van anderen daarmee omgaan. Ik zeg u toe dat wij, op het moment dat we exact weten welke aspecten allemaal aan de orde zijn, dat communicatieplan daarbij aan de orde zullen stellen. Mevrouw HEERKENS Op welke termijn? U denkt toch dat u in 1994 daarvoor in ieder geval een aanzet geeft, want de problematiek is dusdanig datje over enkele jaren gewoon echt moet gaan ingrijpen, dus dan moet je van tevoren die discussie hebben gevoerd. Wethouder DE BRUIJN Uiteraard, ja. Dan kom ik gelijk een beetje op de opmerking van de heer Sandberg, die zegt: je hebt als coördinerend wethouder wel een signalerende functie, daarin heeft hij volledig gelijk. Dat heeft er ook uiteindelijk toe geleid dat we als college hebben gezegd: we moeten het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 72