28 NOVEMBER 1994
771
het bestuurlijk overleg. Misschien kan er even op worden ingegaan wat er tot nu toe eigenlijk mee
is gedaan? Want er is in ieder geval inspraak geweest, voorzover we weten, misschien kan daarop
even worden ingegaan.
Wethouder DE BRUIJN
De opmerkingen van de heer Sinke zijn, denk ik, een ondersteuning van datgene wat het college
hier heeft aangegeven, ik denk dat we het met die punten ook gezamenlijk eens zijn. In de richting
van de heer Crul: een prioriteitsstelling zal uiteraard moeten plaatsvinden, maar ik heb u al eerder
aangegeven dat we op dit moment met een risico-analyse van de verschillende bouwlocaties bezig
zijn en op basis daarvan zullen we kijken welke mogelijkheden het eerst aan bod komen. Met de
gemeente Teteringen zijn we overigens in goed overleg om naar de verschillende mogelijkheden
te kijken en vandaag heeft overleg met de gemeente Nieuw-Ginneken plaatsgevonden om te kijken
op welke wijze wij daarmee door één deur kunnen. Het zal zo zijn dat de ambities die het college
in demissionaire toestand hierin naar uw mening legt eigenlijkhet ambitieniveau is dat gekarakteri
seerd kan worden gebaseerd te zijn op datgene wat in de VINEX-aanvrage eerder al is aangegeven
en wat ook in het trendrapport van het Rijk uit is aangegeven: welke taak de gemeente Breda in
het kader van de Volkshuisvesting heeft. Bovendien, wat betreft de bedrijventerreinen, is
nadrukkelijk door de Provincie ook aangegeven welke taak Breda in met name het West-Brabantse
heeft. Dus ik denk niet zozeer dat dat de ambities zijn van de gemeente Breda, alswel de ambities
om de taakstell ingen die zij krijgt opgelegd zodanig goed in te vullen dat het een aanvulling betekent
op het ruimtelijke ordeningsbeleid zoals we dat tot nu toe hebben gevoerd in het Bredase. Wat
betreft de HSL: volgende week is er bestuurlijk overleg met het Rijk en daar zal deze zeker aan
de orde komen. We moeten alleen constateren dat op dit moment met name het Rijk praat met
verschillendebestuurders in dehele regio West-Brabantendatzij met die verschillendebestuurders
ook nadrukkelijk over de mogelijkheden en onmogelijkheden praat. Het zal heel helder zijn dat
de gesprekspartners tot nu toe in ieder geval uitgaan van hetgeen in het regeerakkoord is
afgesproken, namelijk een voorkeursvariant langs Breda. Nou, dat zal helder zijn, u kent ook onze
inspraakreacties te dien aanzien, hoe wij daar tegenaankijken en wij zullen dat zeker voortdurend
onder de aandacht blijven brengen.
Akkoord.
239. ONTWIKKELING WOONGEBIED WESTERPARK.
De heer GIELEN
Ik kan volstaan met een korte stemverklaring, vooral omdat het CDA dit punt ter onderlinge
afstemming heeft teruggenomen naar de fractie. Al eerder liet de CDA-fractie zich positief uit
over de Kwaliteits- en Uitvoeringsnota en ook nu kunnen wij instemmen met het overige deel van
het raadsvoorstel. Hierbij wil ik alleen opmerken dat de CDA-fractie kennis heeft genomen van
een aantal ontwikkelingsplannen voor dat gebied en dat de CDA-fractie van mening is dat vooral
initiatieven vanuit de Bredase bevolking die een kwalitatieve verbetering, en daar de nadruk op,
met zich meebrengen straks in onze ogen extra aandacht verdienen. Daarbij wil ik het laten.
De heer MARÉE
Van mij kunt u ook een kort verhaal verwachten. Het is zo dat we in principe heel blij zijn met
een plan als Westerpark en wij hopen dat de opties ook allemaal bereikt zullen worden. In dat
kader zijn er twee punten die ons enigszins zorgen baren. Dat is aan de ene kant de in de toelichting
bij het voorstel opgenomen verandering van de plannen met betrekking tot de kademuur, die gepland
was in de oorspronkelijke ontwikkelingsnota. Wij zouden het prettig vinden als het college zou
besluiten om bij eventuele financiële meevallers in de ontwikkeling van het gebied, zich nogmaals