28 NOVEMBER 1994 772 te beraden op die kademuur. Het is volgens de fractie van D66 in ieder geval een belangrijk stedebouwkundig element in dit park. Verder hebben wij ook enige zorg over de strikte betiteling van de verkaveling. Wij kunnen ons voorstellen, en dan refereer ik ook enigszins aan datgene wat de heer Gielen hierover al heeft gezegd, dat het van belang is voor plannen die erg goed in de opzet van dit park passen, om de verkaveling zodanig te beheren dat ook die plannen nog in dit park zouden kunnen passen. Gezien de hoge insteek op milieukwaliteit en anderzijds ook om de redenen die de heer Gielen heeft aangegeven, vinden wij het van belang dat dergelijke plannen de aandacht krijgen die ze verdienen. De heer BOKKELKAMP Mijn professie brengt vaak met zich mee dat ik interdisciplinair werk en in vele gevallen is dat een groot goed, en soms is het pure noodzaak. Ook de uitgebreide behandeling van dit agendapunt in drie commissies kan men derhalve als zodanig beschouwen. Maar in tegenstelling tot wat ik net zei vind ik dit nu alleen maar belastend. Een schatting leert mij dat in de drie commissies over dit ene punt bijelkaar ongeveer vijf uur is vergaderd. Dat ligt niet aan de individuele raadsleden maar in de systematiek van de behandeling en daar is het college verantwoordelijkvoor. Niet alleen het tijdsbeslag in uren maar de ineffectiviteit stoort de VVD-fractie in grote mate. Vaak is niet duidelijk in welke commissie welk deelonderwerp dient te worden behandeld. En de ervaring, in ieder geval in de twee commissies waarbij ik met dit onderwerp werd geconfronteerd, heeft mij geleerd dat de wethouders het soms ook niet wisten, en zo goed en zo kwaad als het ging een antwoord op de vragen gaven. Nu naar het eigenlijke voorstel. Op zich ligt er, met een aantal kanttekeningen van onze zijde, toch weer een ambitieus plan op tafelDie kanttekeningen betreffen het vervangen van de kademuur, de heer Marée had het daarnet ook al daarover, door een talud. Hiermee worden de stichtingskosten weliswaar verminderd, wat op zich een goede zaak is, maar het gaat uiteindelijk wel ten koste van de totale kwaliteit, vooral als we de nogal hoogdravende zinsnede uit het preadvies nemen: "Inzet van de Kwaliteits- en Uitvoeringsnota is een inspirerende uitdaging te vormen die als leidraad dient voor de realisering van de wijk voor alle betrokkenen" De tweede kanttekening betreft het autovrije woongedeelte van de nieuwe wijk. De VVD-fractie, en dat vertellen we wel vaker, gelooft niet echt in dergelijke modernismes. De doelgroep die daadwerkelijk belangstelling heeft voor een dergelijke wijk is naar onze schatting zeer gering en kan worden gekwalificeerd als, met alle respect, geiteharen wollen sokkenvolk. Maar ook dat rijdt de laatste jaren in auto's. En dat zien we in ieder geval vaak terug bij aanhangers van soms Groen Links en ook wel D66. Toch hopen wij, al geloven wij het niet, dat het plan slaagt en dat er genoeg belangstelling is. Dan is tenminste niet al het werk voor niets geweest. Een derde aspect dat ik bij de behandeling wil noemen is het onteigeningsverhaal. En dan ben ik wel weer blij dat een dergelijk punt in meerdere commissies wordt behandeld. Een dergelijke behandeling geeft de wethouders de gelegenheid elkaar tegen te spreken. Zo ook in dit geval ten aanzien van de onteigening. In de commissie van wethouder De Bruijn vertelde deze dat door te laat opstarten van de onteigeningsprocedures een vertraging van zo'n 5 6 jaar kan optreden. Wethouder Van Dongen gaat echter uit, of ik heb het verkeerd begrepen, van een kortere termijn. Daarnaast zijn wij van mening dat het college in ieder geval het plan van onteigeningen eerder had kunnen opstar ten, en wel op het moment dat de raad het plan heeft vastgesteld. Toen had de raad al een onteigeningsplan kunnen vaststellen dat direct toegepast had kunnen worden als het plan onherroepe lijk is geworden. Nu echter moeten we nog beginnen. Een vierde kanttekening is het terugsluizen van 2,6 miljoen naar de algemene reserve. Gezien de risico's van een dergelijk plan zou je je moeten afvragen of het naar de algemene reserve had gemoeten. Overigens is dat wel een mogelijkheid om eventueel later de zaken nog een keer af te dekken, maar het had ook op een andere manier gekund. Dat was het in de eerste termijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 772